Zeebenenwoordenschat
1 / 10
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zie je op dit plaatje?
A
de kajuit
B
de kombuis
C
lossen
D
de stuurhut
Slide 2 - Quiz
Wat is het tegengestelde van bakboord?
A
aan dek
B
aan boord
C
aan land
D
stuurboord
Slide 3 - Quiz
Wat is een ander woord voor machtig?
A
droevig
B
indrukwekkend
C
tragisch
D
eenzaam
Slide 4 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
een sleepboot
B
een vrachtschip
C
een binnenvaartschip
D
een veerboot
Slide 5 - Quiz
Wat hoort niet in het rijtje thuis?
A
het vrachtschip
B
de sleepboot
C
het binnenvaarschip
D
de zeilboot
Slide 6 - Quiz
Een grote, dure boot die iemand voor zijn plezier heeft is:
A
een vrachtschip
B
een binnenvaartschip
C
een zeiljacht
D
een vloot
Slide 7 - Quiz
De kamer op het schip om te sturen en alles in de gaten te houden is:
A
stuurboord
B
de stuurhut
C
de kajuit
D
het roer
Slide 8 - Quiz
Iemand op een varend schip is:
A
de opvarende
B
het schipperskind
C
het internaat
Slide 9 - Quiz
Het deel van het leger dat op schepen en op het water werkt is:
A
het waterkorps
B
het watergevecht
C
de marine
D
het noodsignaal
