H8.4

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b, t, mavo
• Leerjaar 3

Werken

4 Met werk kom je verder

Klimmen op de ladder

Maatschappelijke ladder : alle maatschappelijke 

posities van hoog naar laag.

Je maatschappelijke positie wordt onder andere 
bepaald door: 

• je kennis of vaardigheden (leerling staat lager dan meester)
  
• hoeveel macht of verantwoordelijkheid je hebt (werkgever staat boven werknemer) 
  
• je inkomen (chirurg heeft een hogere status dan een schooldirecteur) 
  

Maar dit telt niet voor iedereen: Wie staat hoger op de ladder:  Messi of Rutte? 

0

Sociale ongelijkheid

Macht, kennis en geld zijn niet eerlijk verdeeld.

Sociale mobiliteit

Mensen kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder

Klimmen op de maatschappelijke ladder

Door:

• goede opleiding
• persoonlijke eigenschappen, zoals:
  
• doorzettingsvermogen
• hard werken

Welke drie dingen bepalen je maatschappelijke positie?

Een vuilnisman staat hoger op de maatschappelijke ladder dan een chef kok.

1. Waar
2. Niet waar

Sociale mobiliteit betekent:

1. Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
2. Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
3. Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
4. Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Waarom is een opleiding belangrijk?

Een schoonmaker kan nooit een directeur worden

1. Waar
2. Niet waar

Welk beroep staat het hoogst op de maatschappelijke ladder

1. Docent
2. Vakkenvuller
3. Politieagent
4. Arts

De plaats die je in de samenleving inneemt =

1. positie-ladder
2. doorzettingsvermogen
3. maatschappelijke positie
4. afkomst

Welke zinnen zijn juist?
1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.
2. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.

1. 1 en 2 zijn juist.
2. 1 en 2 zijn onjuist
3. 1 is juist, 2 is onjuist
4. 1 is onjuist, 2 is juist

Welke zinnen zijn juist?

1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.

2. Iemand die de Staatsloterij wint, stijgt meteen op de maatschappelijke ladder.

3. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.

Het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder is

1. Sociale mobiliteit
2. Sociale ongelijkheid
3. Maatschappelijke verandering
4. Maatschappelijke ongelijkheid

Wat bepaalt jouw positie op de maatschappelijke ladder niet?

1. inkomen
2. macht
3. geloof
4. talent

8.4