I Grammar 11: if vs when

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 4 
Going Green 
I Grammar If vs When
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 4 
Going Green 
I Grammar If vs When

Slide 1 - Diapositive

Today's lesson
  • Readtheory.org - 10 min
  • Chapter 4 - SE Chapter
  • Going green - what do you know?
  • Watching exercise
  • Getting Started
  • B Theme words  
I can use if and when in a sentence

  • If vs When
  • Slimstampen
Today's Lesson

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

______ als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren of om een voorwaarde aan te geven.
________ wanneer je wel zeker weet dat iets gaat gebeuren.
When
If

Slide 4 - Question de remorquage

IF
WHEN
Als je zeker weet dat het gaat gebeuren
Als je niet zeker weet of het gaat gebeuren
op het moment dat
in het geval dat

Slide 5 - Question de remorquage

If
When
Als het niet zeker is 
Als het zeker is 
Voorwaarde geven
Als
Toen/wanneer

Slide 6 - Question de remorquage

water becomes ice
if you freeze it
we will swim every day
my clothes are wet
If it rains
when we go on holiday

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

(if/when) it rains tomorrow, we can't have a picnic.
A
If
B
When

Slide 12 - Quiz

My parents will buy me a car (if/when) I turn eighteen.
A
if
B
when

Slide 13 - Quiz

I'm going to London. I'll phone you (if/when) I get back.
A
if
B
when

Slide 14 - Quiz

We'll catch the train (if/when) we leave immediately.
A
if
B
when

Slide 15 - Quiz

Press this button ... the door doesn't open
A
if
B
when

Slide 16 - Quiz

... I get home, I will sit on the couch and relax for the rest of the evening.
Mister Sebel can still catch the train, ... he leaves right now.
... I go out, I always wear hight heels.
... you don't believe my story, ask Laura. She was there too.
My parents will buy me a scooter ... I'm 16.
I have to go now. I will finish my homework ... I get home.
... you don't like my present, I can get you something else.
... the weather stays good, we will go for a walk.
If
When
if
If
If
if
if
If
If
when
When
When
when
when
When
When

Slide 17 - Question de remorquage

check:
Wanneer gebruik je 'when'?
A
als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
B
om iets te eisen
C
om een voorwaarde te stellen
D
als je zeker weet dat iets gaat gebeuren of als het wanneer betekent

Slide 18 - Quiz

Check:
Wanneer gebruik je 'if'?
A
als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren
B
om een voorwaarde aan te geven
C
als je zeker weet dat iets gaat gebeuren
D
om iets te eisen

Slide 19 - Quiz

Homework

Chapter 4

  •  I Writing & Grammar opdr. 53,54,55
  • Slimstampen: grammar 11 (60%)



Slide 20 - Diapositive