kua1 - les2 - massacultuur/

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze week doen?
Lesdoelen:
- Je hebt je verder verdiept in de cultuur van de Massa.
- Je hebt geoefend met de eerste vragen van H1.
- Je weet wat het verschil is tussen het postmodernisme en modernisme
Lesplan:
- herhaling introductie cultuur van de Massa
(wat weet je nog?)
- uitleg postmodernisme + verschil met het modernisme
- Oefenen met vragen n.a.v. de stof van H1

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive



Jeff Koons, Ushering in banality, 2007



Dit beeldhouwwerk is een typisch werk uit de massacultuur, zoals we de periode uit de kunstgeschiedenis van 1945 tot heden noemen.
-> Na deze les kan je uitleggen waarom dit een typisch kunstwerk uit de massacultuur is.

Slide 4 - Diapositive

Leg uit wat is het postmodernisme?
stukje herhaling....
Postmodernisme

Slide 5 - Carte mentale

Wat is het postmodernisme?
  • Het postmodernisme is een kunststroming
  • Postmodernisme is ontstaan als reactie op (verzet tegen) het modernisme. (postmodern = na het modernen) 
  • Kunstenaars die tot deze stroming behoorden vonden dat het niet meer mogelijke was om steeds iets nieuws te verzinnen. 
  • Het werk is over het algemeen betekenis- of inhoudsloos en alleen decoratief.

Slide 6 - Diapositive

Zoek een voorbeeld van een postmodern kunstwerk of gebouw

Slide 7 - Question ouverte

Postmodernisme: Beeldend

Slide 8 - Diapositive

Op afbeelding 2. zie je een kunstwerk uit 1988 van de Amerikaanse kunstenaar Jeff Koons. Hij baseerde zijn ontwerp voor dit kunstwerk op zo'n decoratief Hummel-beeldje (afbeelding 1). Hij liet een houtbewerker het ontwerp uitvoeren op groot formaat. Het kunstwerk van Koons is weliswaar gebaseerd op zo'n decoratief beeldje uit de Hummel-serie, maar de voorstelling is nogal ongewoon: die wekt vervreemding op.


Beschrijf twee aspecten van de VOORSTELLING die deze vervreemding veroorzaken.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Beschrijf twee aspecten van de VOORSTELLING die deze vervreemding veroorzaken.

Slide 11 - Question ouverte

Twee aspecten van de vormgeving die vervreemding veroorzaken zijn:
  • Een varken (met strik) heeft geen (verhalende of kunsthistorische) relatie met engelen en is dus raadselachtig/vreemd.
  • De jongen die duwt / het varken lijkt te kussen met dichte ogen en/of ongewone kleding, is moeilijk te duiden / is een raadselachtige figuur (in relatie tot de engelen en/of het varken).
  • Het voortduwen van een (groot) varken (anders dan op een boerderij) roept vragen op over de betekenis van de voorstelling (het lijkt een beeld uit een carnavals- of kermisoptocht).

Slide 12 - Diapositive

Postmodernisme: architectuur

Slide 13 - Diapositive

MODERNISME

"less is more"
POSTMODERNISME

"less is a bore"

Slide 14 - Diapositive

               MODERNISME

  • Geometrische vormen.
  • Functioneel
  • “de vorm volgt de functie”

  • Sobere en elementaire kleuren.
  • Origineel

           POSTMODERNISME

  • Organische vormen
  • Versierend
  • De vorm is belangrijker dan de functie
  • Bonte kleuren en patronen

  • “kitscherig”

Slide 15 - Diapositive

Kenmerken postmodernisme
(in de architectuur)
  • Decoratieve vormgeving/ versieringen (LES IS A BORE)
  • Stijlvermenging (vaak werken verschillende kunstenaars aan één bouwwerk bv. Groninger museum)
  • Gebouwen vaak erg kleurrijk, glimmende en decoratieve materialen gebruiken zonder functioneel doel.
  • Gebouw vaak in contrast met omgeving.
  • Stijlcitaten, gebruik van (historische) citaten zoals een toren, poort of vesting werk en deze in een andere context plaatsen.

Slide 16 - Diapositive

Eclecticisme
Eclecticisme = het citeren en combineren/samenvoegen van verschillende stijlen en elementen in één kunstwerk/gebouw.

Voorbeeld van eclecticisme: 
Disney-kantoor van de architect
Michael Graves uit 1986 in Californië. 
Klassieke invloeden én Disney-figuren in één gebouw.



Slide 17 - Diapositive

Oefenvraag
Op de afbeeldingen zie je het Groninger museum (de voor en achterkant). Voor de ontwerp van het museum zijn verschillende architecten gevraagd om samen tot één ontwerp te komen.

Leg aan de hand van twee aspecten uit waarom het gebouw op de afbeelding postmodern genoemd kan worden. 

Slide 18 - Diapositive

Leg aan de hand van twee aspecten uit waarom het gebouw op de afbeelding postmodern genoemd kan worden.

Slide 19 - Question ouverte

Twee aspecten van het gebouw die postmodern genoemd kunnen worden zijn: 
Vermenging van stijlen; verschillende architecten werken samen aan een gebouw waarin verschillende stijlen zijn verenigd.
Stijl citaten; gebruik van (historische) citaten zoals een toren, poort of vestingwerk en deze in een andere context plaatsen.
Decoratieve vormgeving/ les is a bore; gebouw is erg kleurrijk, ook al omdat het voor een deel bedekt is met goudkleurige platen en veel geglazuurd tegenwerk.
Contrast vormgeving met de omgeving; de opvallende ligging van het museum in een sterk contrasterende omgeving (in het water en in een negen­tiende eeuwse wijk).

Slide 20 - Diapositive

Ga voor jezelf na of de lesdoelen zijn gehaald?

- Je hebt je verder verdiept in de cultuur van de Massa.
- Je hebt geoefend met de eerste vragen van H1.
- Je weet wat het verschil is tussen het postmodernisme en modernisme.

Slide 21 - Diapositive

Wat zijn de DRIE belangrijkste verschillen tussen het MODERNISME en het POSTMODERNISME

Slide 22 - Question ouverte

               MODERNISME

  • Geometrische vormen.
  • Functioneel
  • “de vorm volgt de functie”

  • Sobere en elementaire kleuren.
  • Origineel

           POSTMODERNISME

  • Organische vormen
  • Versierend
  • De vorm is belangrijker dan de functie
  • Bonte kleuren en patronen

  • “kitscherig”

Slide 23 - Diapositive

  1. MODERNE kunst zocht naar geheel nieuwe vormen, om daarmee een bijdrage te leveren aan een betere maatschappij.
  2. Scheiding tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst


  3. Kunst is autonoom en heeft vaak een maatschappijkritische functie.
  4. De nadruk ligt op zuiverheid, functionaliteit, authenticiteit en betekenis of expressie.
  5. er is veel aandacht voor de vormaspecten van het kunstwerk. De kunstenaar wilde principieel zijn.

  1. POSTMODERNE KUNST is een  Amusementscultuur

  2. Grens tussen ‘hoge’ kunst en massa cultuur vervaagt. hoge kunst neemt de ‘lage’ kunst tot voorbeeld
  3.  Kunst maakt deel uit van een allesomvattende cultuurindustrie.
  4.  Nadruk op onzuiverheid, bewuste vermenging van historische stijlen


  5. tradities worden zonder terughoudendheid geciteerd: “vrije-stijlclassicisme

Slide 24 - Diapositive

HUISWERK
Maken opdrachten inleiding:
(gebruik in lambo -Massacultuur)
Onderdeel 1 – 2,3,4
Onderdeel 2 – 1
Onderdeel 3 – 1 t/m 4
Onderdeel 4 – 4,5
Onderdeel 5 – 1, 3 t/m 7

Slide 25 - Diapositive