11.5

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom! 

Planning:

Opstarten les	05 min
Nakijken paragraaf 11.4	10 min
Uitleg Transformator	10 min
Oefenopdracht Transformator	10 min
Opdrachten uit boek maken	15 min
Bespreken opdrachten	15 min
Lesafsluiting	05 min

Planning tot aan SO:

Ma 20 jan:           Paragraaf 11.1          Magnetisme

Di 21 jan:              Paragraaf 11.2          Elektromagneten 

Woe 22 jan:        Bespreken SE4

Ma 27 jan:           Paragraaf 11.3-1 Inductie deel 1 (Dynamo)

Di 28 jan:             Paragraaf 11.3-2 Inductie deel 2 (Microfoon)

Woe 29 jan:        Paragraaf 11.4 Typen spanningsbronnen

Ma 3 feb:             Paragraaf 11.5-1 De transformator deel 1 (transformeren)

Di 4 feb:               Paragraaf 11.5-2 De transformator deel 2 (Vermogen)

Woe 5 feb:          Herhalingsles H11

Ma 10 feb:           Toets H11 Paragraaf 1 t/m 5

Opgave 66

Je leert ...

• toepassingen van het transformeren van spanning noemen;
• de onderdelen van een transformator benoemen;
• berekeningen met de transformatorformule maken;
• het verschil tussen ideale en niet-ideale transformatoren benoemen;
• berekeningen maken met het vermogen van een transformator.

Open je boek op blz. 40

We lezen samen de tekst

Transformeren

Waarom kun je hier veilig je telefoon opladen?

Hoogspanning

Transformeren

De spanning wordt omhoog of omlaag gebracht door een transformator.

De transformator maakt van normale spanning                             hoogspanning. 

(230 V wordt 380 000 V  of andersom)

Verschillende trafo's

binnenkant

trafo

De ideale transformator

U_p = primaire spanning

U_s = secundaire spanning

N_p = primaire aantal windingen

N_s = secundaire aantal windingen

​U​s​​​​U​p​​​​=​N​s​​​​N​p​​​​

primair

secundair

even oefenen!

Bereken N_p als je weet:

U_p= 230 V

N_p= ?

U_s= 23 V

N_s= 500

even oefenen!

G: U_p = 230V,            U_s = 23V,            N_s = 500

G: N_p

F: 

B:

A: N_p = 5000 windingen

​U​s​​​​U​p​​​​=​N​s​​​​N​p​​​​

N​P​​=​23​​230⋅500​​=5000

N​p​​=​U​s​​​​U​p​​ ⋅ N​s​​​​

even oefenen!

Bereken U_s als je weet:

U_p= 24 V

N_p= 1000

U_s= ? V

N_s= 5000

even oefenen!

G: U_p = 24V,          N_p = 1000,               N_s = 5000

G: U_s

F: 

B:

A: U_s = 120 V

​U​s​​​​U​p​​​​=​N​s​​​​N​p​​​​

U​S​​=​1000​​24 ⋅ 5000​​=120

U​s​​=​N​p​​​​U​p​​ ⋅ N​s​​​​

De ideale transformator (rekenen)

Maar ook het vermogen is voor beide spoelen hetzelfde.

P​p​​=P​s​​

U​p​​⋅I​p​​=U​s​​⋅I​s​​

opgenomen

 vermogen

afgegeven vermogen

even oefenen!

Bereken I_p  in milliampère als je weet:

U_p= 230 V

I_p= ? A

U_s= 12 V

I_s= 0,75 A

P​p​​=P​s​​

even oefenen!

G: U_p = 230V,             U_s = 12 V,             I_s = 0,75 A

G: I_{p = ? mA}

F: 

B:

A: I_p = 39 mA

U​p​​⋅I​p​​=U​s​​⋅I​s​​

I​p​​=​230​​12 ⋅ 0,75​​=0,039 A

I​p​​=​N​p​​​​U​s​​ ⋅ N​s​​​​

0

Huiswerk:

• Wat? Maak 11.5 opdracht 74 t/m 86 
• Hoe? Zelfstandig, in je werkboek
• Hulp? Lees 11.5 nogmaals door
• Tijd? 20 minuten
• Resultaat? Klassikaal bespreken
• Klaar? Maak 11.5 opdracht 87 + 88 + 89

Aan de slag!

Lezen §11.5 uit je boek

Maak alle opgaven, behalve de ✱ - route.

Zs

Aan de slag!

Lezen §11.5 uit je boek

Maak alle opgaven, behalve de ✱ - route.

Zf

Wat weet je al???

Wat is het symbool voor vermogen

1. P
2. U
3. I
4. E

Wat is er nodig om elektrische stroom op te wekken?

1. spoel en een stroomdraad
2. warmte
3. een bewegende magneet en een spoel
4. een bewegende magneet

Waarom wordt elektrische stroom vervoerd bij een zo hoog mogelijke spanning?

1. Gewoon omdat het kan
2. Om de stroom zo snel mogelijk bij de huizen te krijgen
3. Dan ontstaat er meer elektrische energie
4. Dan is er minder energie verlies

Je kunt ...

• spanningsbronnen onderverdelen in bronnen voor wisselspanning en voor gelijkspanning;
  
• dat bij wisselspanning de richting van de stroom verandert;
  
• een condensator voor opslag van energie in een schakeling herkennen;
  
• de functie van condensatoren en diodes herkennen bij het omzetten van wisselspanning naar gelijkspanning.

Ja, dat kan ik!

😒🙁😐🙂😃

Uitwerking oefening 1

Uitwerking oefening 1

Uitwerking oefening 1