Formatieve toets groei, crisis en NewDeal in de VS

24 oktober 1929 staat bekend als Zwarte Donderdag.
A
waar
B
Niet waar
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
geschiedenisSecundair onderwijs

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

24 oktober 1929 staat bekend als Zwarte Donderdag.
A
waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Wat gebeurde er NIET op Zwarte Donderdag?
A
Aandelen koers zakten in
B
Banken gingen failliet
C
Amerika vroeg geld terug aan Duitsland
D
Paniek op Wall Street

Slide 2 - Quiz

Met het Dawesplan probeerde Amerika Duitsland te helpen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De jaren tussen de WOI en WOII noemen we de roaring twenties
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

De New Deal betekent
A
een pokerspel
B
een verkoopplaats voor nieuwe auto's
C
maatregelen tegen de Grote Depressie
D
verkoopovereenkomst

Slide 5 - Quiz

De New Deal
A
Hoover
B
Roosevelt

Slide 6 - Quiz

Waarom zorgde de wereldwijde crisis van de jaren 30 overal voor zulke grote armoede?
A
De overheid greep nergens in en zo kon de crisis voortduren
B
Er bestond nog geen bijstand en werkloosheidsuitkering dus hadden mensen geen inkomen
C
De banken durfden niets te lenen en bedrijven durven niets te maken, omdat er niets werd gekocht. Er is geen werk en geen inkomen
D
Mensen keken alleen maar naar grote leiders als Hitler en Stalin en gaven de Joden en buitenlanders de schuld

Slide 7 - Quiz

Wat is de hoofdoorzaak van de beurscrash op 24 oktober 1929?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen massaal hun aandelen
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 8 - Quiz

Waarom waren er in de jaren '20 weinig regels voor financiële instellingen (b.v. banken) over het uitlenen van geld?
A
Er kwamen alleen maar republikeinen aan de macht die zo veel mogelijk vrijemarktwerking wilden. Daarom lieten ze de financiële markt zichzelf reguleren.
B
President Wilson had dit verboden, tijdens WO1 had hij geld nodig en moest dus de banken tevreden houden.
C
Franklin Delano Roosevelt kwam aan de macht en hij wilde met zijn New Deal de economie herstellen. Om dit te doen had hij leningen nodig en dus financiële sector tevreden houden
D
Er kwamen alleen maar republikeinen aan de macht die zo min mogelijk vrijemarktwerking wilden. Daarom lieten ze de financiële markt zichzelf reguleren.

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende uitspraken zijn juist?

1 De sloppenwijken die ontstonden rondom grote steden werden Hoover villes genoemd omdat president Hoover de schuld kreeg van de crisis en de armoede die hierdoor ontstond.
2. De New Deal past goed bij de republikeinse partij.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Uitspraak 1 is juist en 2 is onjuist.
C
Uitspraak 2 is juist en 1 is onjuist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 10 - Quiz

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde van oud (links) naar minder nieuw (rechts).
Zwarte donderdag leidt tot de beurscrash.
Einde van de Eerste Wereldoorlog.
New Deal wordt ingevoerd.
Franklin Delano Roosevelt wordt tot president verkozen.
Amerika wordt isolationistisch en de overheid bemoeit zich niet met de economie.
Amerika ondervindt een ongekende periode van economische voorspoed.

Slide 11 - Question de remorquage

Welke zwakke plekken in de Amerikaanse economie bedreigden de economische groei?


 


 


juist
onjuist
De beste banen gingen naar de blanke bevolking, waardoor de zwarte bevolking in grote armoede terecht kwam.
In de agrarische sector was overproductie ontstaan door de mechanisatie van de productie en doordat de export naar Europa daalde.
Veel Amerikanen kochten op krediet en kwamen daardoor in de schulden terecht.

Veel mensen kwamen in financiële problemen door speculatie met aandelen, die vaak met geleend geld waren aangeschaft.

Slide 12 - Question de remorquage

De beurscrash houdt in:
A
De economische crisis van 1929
B
De daling van de welvaart
C
De ineenstorting van de aandelenkoers op de beurs van Wallstreet

Slide 13 - Quiz


Hoe heet de economische ontwikkeling
die je in de bron ziet?
Gebruik de bron
A
(hyper)inflatie
B
beurscrash
C
crisis
D
wederopbouw

Slide 14 - Quiz

Hoe heette het werkgelegenheidsplan van Roosevelt waarmee hij een einde aan de crisis wilde maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
New Deal
C
Crisisplan
D
Hoovervilles

Slide 15 - Quiz