2 VWO H3: Herhalen zinsontleding H1 en 2, uitleg voorzetselvoorwerp, huiswerk

- herhalen zinsontleding

- huiswerk maken

- Herhalen zinsontleding H1 en H2

- Uitleg voorzetselvoorwerp

- Huiswerk

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

- herhalen zinsontleding

- huiswerk maken

- Herhalen zinsontleding H1 en H2

- Uitleg voorzetselvoorwerp

- Huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

Grammatica H3:

- Je kunt de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling benoemen.

- Je kunt de bijvoeglijke bepaling en bijstelling benoemen.

Slide 2 - Diapositive

Neem de zinsdelen over en vul aan wat je van de zinsdelen weet.
wwg - ond - lv - mv - bwb

Slide 3 - Question ouverte

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Mevrouw Van Vianen, lerares op Calvijn, is dol op hardlopen.
A
'Lerares op Calvijn' is een bijvoeglijke bepaling
B
'Lerares op Calvijn' is een bijstelling.

Slide 4 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
Bevroren
C
'IJsblauwe'
D
'In Noorwegen'

Slide 5 - Quiz

Wat weet je nog?

Maak opdracht 1 op bladzijde 120

(10 minuten).

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 1 - blz. 120
  • 1 voor een bepaalde tijd = bwb
  • 2 ze = ond
  • 3 deze dieren = ond
  • 4 van slapen = bvb bij manier
  • 5 hun hersenhelften = ond
  • 6 een dutje = lv
  • 7 een van de hersenhelften = ond

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1 - blz. 120
  • 8  boven water = bwb
  • 9 dan = bwb
  • 10 ongeveer acht uur per dag = bwb

Slide 8 - Diapositive

Welk voorzetsel kun je invullen?
informeren.... , twijfelen...., vertrouwen.....

Slide 9 - Question ouverte

Kun je zelf een werkwoord bedenken
waar een vast voorzetsel bij hoort?

Slide 10 - Carte mentale

Wat is volgens jou het verschil (tip: vz)?
1 Vanmorgen wachtte ik op de fiets.
2 Je stemt toch op de VVD?

Slide 11 - Question ouverte

Uitleg voorzetselvoorwerp

Een voorzetselvoorwerp (vzv):

- begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)

- het voorzetsel kun je (bijna) niet vervangen door een ander voorzetsel

- het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord

- heeft vaak een figuurlijke betekenis

- kan geen plaats of tijd aangeven (dan is het een bwb)


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Verschil bwb en vzv

Hij wacht op zijn vriendin. - vzv

Hij wacht op de stoep. - bwb


Bij een bwb:

- geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan

- kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 14 - Diapositive

Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 15 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 16 - Quiz

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Hardinxveld.
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb

Slide 17 - Quiz

Huiswerk

Grammatica H3:

 opdracht 4, 5 en 6


Slide 18 - Diapositive