VCA oefenvragen H8

H8
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
VCAMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H8

Slide 1 - Diapositive

Er is een klasse C brand. Welke soort stoffen staan dan in brand?
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Metalen

Slide 2 - Quiz

Wat is geen vaste stof?
A
Hout
B
Benzine
C
Papier
D
Textiel

Slide 3 - Quiz

Als het vlampunt hoger is dan 55 graden Celsius dan noemen we de stof brandbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Zuurstof is een oxiderende stof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting LEL?
A
Lower Explosion Level
B
Lower Explosion Limit
C
Level Explosion Limit
D
Limited Explosion Levels

Slide 6 - Quiz

Wat is niet nodig om een brand te laten ontstaan?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Temperatuur
D
LEL

Slide 7 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Explosiegevaarlijke stof
B
Explosiegevaarlijk werk
C
Explosiegevaarlijke omgeving

Slide 8 - Quiz

Elektriciteit kun je blussen met water.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Zand kan gebruikt worden als blusmiddel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Wat doe je als eerste bij een brand?
A
112 bellen
B
Jezelf in veiligheid brengen
C
Evacuatie uitvoeren
D
Blusmiddel pakken

Slide 11 - Quiz

Een klasse A brand ontstaat door:
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Vloeistoffen
D
Hoog vlampunt

Slide 12 - Quiz

Een klasse B brand ontstaat door:
A
Gassen
B
Ontstaat spontaan
C
Vloeibare stoffen
D
In vloeistof veranderende stoffen

Slide 13 - Quiz

Een klasse C brand ontstaat door:
A
Gassen
B
Ontstaat spontaan

Slide 14 - Quiz

Wat moet je doen met iemand die brandwonden heeft?
A
Het slachtoffer in een blusdeken wikkelen.
B
Niets doen en wachten op hulp.
C
Even koelen met water en dan warm inpakken.
D
Direct onder lauw/koud water koelen.

Slide 15 - Quiz

Met welk blusmiddel kun je een vaste stof blussen?
A
Zand
B
Schuim
C
Water
D
Kooldioxide

Slide 16 - Quiz

Met een explosiemeter meet je:
A
LEL
B
UEL

Slide 17 - Quiz

De vlampunt van brandbare stoffen verschilt niet per stof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoe lang dien je een brandwond te koelen met lauw water?
A
5-10 minuten
B
20-30 minuten
C
10-20 minuten
D
Zo lang als mogelijk

Slide 19 - Quiz

Het is nooit de vloeistof zelf die brandt, maar de gassen boven de vloeistof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Waarom mag je een lift niet gebruiken bij brand?
A
Die mag je wel gebruiken, want dan ben je sneller het pand uit.
B
Liften werken niet bij brand.
C
Je kunt bij een liftstoring vast komen te zitten.

Slide 21 - Quiz

Een blusdeken werkt zuurstof-afsluitend.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Voor het blussen van een brand in elektronische apparatuur gebruik je als blusmiddel koolstofdioxide.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Bluspoeder gebruik je bij het blussen van:
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gasbranden

Slide 24 - Quiz

De zelfontbrandings-temperatuur is de laagste temperatuur waarbij nog gassen vrijkomen. Daardoor kan er spontaan een brand ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz