3.3 lezen

Lezen 3.3
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen 3.3
Welkom in deze digitale les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Diapositive

Hoe maak ik de opdrachten?
Vanaf nu maak je de opdrachten niet (meer) in je schrift of werkboek, maar ga je digitaal, (dus op je I-Pad, of laptop of computer)de opdrachten maken. 

Geef zo duidelijk en uitgebreid mogelijk antwoord.

Kijk goed naar de doelen van deze lessen, zo weet je wat je nog lastig vindt
Er zijn  vaste momenten om vragen te stellen via een livestream en je mag mij mailen of vragen stellen via teams.

Slide 2 - Diapositive

Doel
-Ik kan meningen en argumenten herkennen
-Ik weet wat een betoog is
-Ik kan meningen en argumenten herkennen 
-Ik kan de signaalwoorden herkennen die een reden aangeven en die een conclusie geven. 
-Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst vind en hoe ik die op moet schrijven. 

Slide 3 - Diapositive

mening en argument
mening= zeggen wat je van iets vindt

argument= de reden waarom je iets vindt
Hoe beter je argument, hoe eerder een ander het met je eens is.

Slide 4 - Diapositive

 argumenten
De schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft, dat zijn mening juist is.
Dit doet hij met een argument.
argument= de reden waarom je iets vindt. Hoe beter je argument hoe eerder iemand het met je eens is.

Slide 5 - Diapositive

bedenkt een argument bij deze mening:
De winter is de leukste tijd van het jaar,

Slide 6 - Question ouverte

Bedenk een goed argument:

Sigaretten moeten 10 euro per pakje gaan kosten,

Slide 7 - Question ouverte

BETOOG


  • Een schrijver geeft een mening over het onderwerp
  • De schrijver gebruikt argumenten om er voor te zorgen dat de lezer het met hem eens wordt.

Slide 8 - Diapositive

opbouw betoog
  • inleiding: de schrijver geeft zijn mening over onderwerp
  • kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening
  • slot: conclusie of samenvatting


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is een conclusie?

Slide 11 - Question ouverte

Wat zijn ook alweer signaalwoorden?
geef ook een paar voorbeelden

Slide 12 - Question ouverte

0

Slide 13 - Vidéo

welke signaalwoorden horen er bij een conclusie?

Slide 14 - Question ouverte

signaalwoorden voor een reden zijn:(deze gebruik je ook bij argumenten)

Slide 15 - Carte mentale

signaalwoorden reden
want
omdat
daarom
vanwege
immers
namelijk

Slide 16 - Diapositive

HOOFDGEDACHTE van een tekst


= het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt

Slide 17 - Diapositive

HOOFDGEDACHTE van een tekst
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd. Een onderwerp is vaak een woord, een hoofdgedachte is vaak een zin.
de hoofdgedachte van een tekst staat vaak
-in de titel,  
-inleiding 
-in het slot van een tekst

 

Slide 18 - Diapositive

Waarom is dit de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

de hoofdgedachte in een betoog
is altijd de mening van de schrijver!

Slide 21 - Diapositive

Doel
-Ik kan meningen en argumenten herkennen
-Ik weet wat een betoog is
-Ik kan meningen en argumenten herkennen 
-Ik kan de signaalwoorden herkennen die een reden aangeven en die een conclusie geven. 
-Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst vindt en hoe ik die op moet schrijven. 

Slide 22 - Diapositive

Wat vind je nog lastig van de doelen?

Slide 23 - Question ouverte

oefenen met de stof
Maak de oefeningen zodat je hier beter in wordt en je de doelen behaalt:

H 3.3 opdracht 1 t/m 11, 13,14ab, 16, 17ab
overhoor jezelf 3.3
test jezelf 3.3 (als je de onderdelen voldoende hebt, heb je je doelen behaald)
Dit heb je af op 14 januari voor je de les inkomt, op 21 januari heb je een proefwerk lezen H 2 en H3

Slide 24 - Diapositive