formuleren 3h H3 6 jan

Welkom!
programma:
  • Herhalen fouten in formuleren blz 101
  • Uitleg opdr 3 blz 101
  • huiswerk= online M opdr 3 en 4 + lezen in je leesboek (1/3 uit)
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
programma:
  • Herhalen fouten in formuleren blz 101
  • Uitleg opdr 3 blz 101
  • huiswerk= online M opdr 3 en 4 + lezen in je leesboek (1/3 uit)

Slide 1 - Diapositive

Hoe gingen de online opdrachten?

Slide 2 - Carte mentale

resultaten en inzet
Inzage in resultaten en inzet. Doe je best!
Niets gemaakt = aantekening in magister.

Slide 3 - Diapositive

Verwijswoorden: herhaal opdracht

Slide 4 - Diapositive

Lees dit door

Slide 5 - Diapositive

hen of hun?
Hen: na voorzetsel (in, op, uit, tussen...) en als LV
Hun: als MV

Slide 6 - Diapositive

Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Slide 7 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik bezoek mijn ouders vaak.
A
ik
B
bezoek
C
mijn ouders
D
vaak

Slide 8 - Quiz

hen of hun?
Hen: na voorzetsel (in, op, uit, tussen...) en als LV
Hun: als MV

Slide 9 - Diapositive

Wat vervangt het lijdend voorwerp?
Ik bezoek mijn ouders vaak.
A
hen
B
hun

Slide 10 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin? Het meisje geeft de jongens een zoen.
A
het meisje
B
geeft
C
de jongens
D
een zoen

Slide 11 - Quiz

hen of hun?
Hen: na voorzetsel (in, op, uit, tussen...) en als LV
Hun: als MV

Slide 12 - Diapositive

Vervang het meewerkend voorwerp voor een passend verwijswoord.
Het meisje geeft de jongens een zoen.
A
hun
B
hen

Slide 13 - Quiz

Na een voorzetsel altijd...
A
hen
B
hun

Slide 14 - Quiz

Lees dit door

Slide 15 - Diapositive

Lees dit door

Slide 16 - Diapositive

De leraren ....... ik je gisteren vertelde is jarig.
A
over wie
B
waarover

Slide 17 - Quiz

De honden...... het baasje dood is, zijn naar het asiel.
A
van wie
B
waarvan

Slide 18 - Quiz

Juiste verwijswoord?
Gisteren ging ik naar huis. Dat/Wat ik leuk vond.
A
dat
B
wat

Slide 19 - Quiz

Snap je verwijswoorden goed?

Slide 20 - Carte mentale

Tot slot
Verwijswoorden geoefend
Maak online: opdr 3 en 4
Lees verder in je leesboek. In de week van 18 jan, verwerkingsopdracht voor portfolio

Slide 21 - Diapositive