les 20 bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk naamwoord
Het boek is dik.
Het dikke boek.
een dik boek

Het raam is vuil
Het vuile raam
een vuil raam
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

bijvoeglijk naamwoord
Het boek is dik.
Het dikke boek.
een dik boek

Het raam is vuil
Het vuile raam
een vuil raam

Slide 1 - Diapositive

De fiets is mooi

de ........ fiets
A
mooi
B
mooie

Slide 2 - Quiz

Het kind is lief.

Het ...........kind
A
lief
B
lieve

Slide 3 - Quiz

De fles is vol.

De .........fles
A
volle
B
vol

Slide 4 - Quiz

De reis is ver.

De ...........reis.
A
ver
B
verre

Slide 5 - Quiz

De pan is leeg.

De .......... pan
A
leeg
B
leege
C
lege

Slide 6 - Quiz

De straat is smal.

De ............straat.
A
smale
B
smal
C
smalle

Slide 7 - Quiz

Het kopje is geel.

het ....... kopje
A
gele
B
geel
C
geele

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord.
De grijze tas
A
de
B
grijze
C
tas

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

de dure jas.
A
dure
B
de
C
jas

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Het gezellige feest.
A
feest
B
het
C
gezellige

Slide 11 - Quiz

De hond is klein.
de ....... hond.

Slide 12 - Question ouverte

de muur is hard.
De ........ muur.

Slide 13 - Question ouverte

De bal is rond.
De ...........bal

Slide 14 - Question ouverte

De broek is smal.
De ....... broek.

Slide 15 - Question ouverte


Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Temperatuur
B
aarde
C
is
D
zorgelijk

Slide 16 - Quiz


Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
mooie, lieve, rare
B
lamp, fiets, plant
C
op, achter, naast
D
de, het, een

Slide 17 - Quiz

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijk 
naamwoord

Slide 19 - Carte mentale

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord?
A
Een katoen pop
B
Een katoene pop
C
Een katoenen pop
D
Een katoenenen pop

Slide 20 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

de rode deur.
A
de
B
rode
C
deur

Slide 21 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De gouden ring

A
gouden
B
ring
C
De
D
Staat er niet in

Slide 22 - Quiz

Welk woord is een bijvoeglijke naamwoord?
A
Meisje
B
Mooi
C
Kleur
D
Technische

Slide 23 - Quiz

De roestige spijkers werden uit de plank gehaald.
Bijvoeglijknaamwoord
A
roestige
B
spijkers
C
plank
D
gehaald

Slide 24 - Quiz

Bijvoeglijk 
naamwoord

Slide 25 - Carte mentale

is auto een bijvoeglijk naamwoord
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
lange
B
zitten
C
ramen
D
drinken

Slide 27 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De grote auto
A
grote
B
auto
C
De
D
Staat er niet tussen

Slide 28 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Daar is het leuke meisje.
A
Daar
B
het
C
leuke
D
meisje

Slide 29 - Quiz