3.4 Kansen voor Gambia

3.4 Kansen voor Gambia






Klas 3A
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.4 Kansen voor Gambia






Klas 3A

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Herhaling hoofdstuk/begrippen
- Hans Rosling docu
- Leren voor toets/vragen stellen ------->

Slide 2 - Diapositive

Indicatoren: Welvaart (BNP/inw) en welzijn (VN-index/ HDI), consumptiegoederen
Nadelen aan de welvaart als indicator voor ontwikkeling
Welzijnsindex (HDI) -> levensomstandigheden
Beroepsbevolking en economische sectoren
Formele en informele sector, zelfvoorziening
Handel: Import en export + protectionisme
Regionale ongelijkheid
Bevolkingsopbouw
Geboortecijfer, sterftecijfer en geboorte-overschot
Demografische transitiemodel
Wereld Bevolkingsvraagstuk
Model voor de migratie (push en pull factoren)
Oorzaken van migratie en braindrain
Urbanisatiegraad (verstedelijkingsgraad een urbanisatietempo)
Primate city structuur

Slide 3 - Diapositive

Gisteren allemaal gezien



Slide 4 - Diapositive

Wat is de zuigelingensterfte?
A
Het aantal volwassenen dat sterft (per duizend inwoners)
B
Het aantal kinderen dat sterft in de eerste 10 levensjaren(per duizend inwoners)
C
Het aantal baby's dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend inwoners)

Slide 5 - Quiz

Hoe bereken je bevolkingsdichtheid?
A
Inwoners gedeeld door oppervlakte
B
Aantal geboortes min aantal sterftes
C
Immigranten min emigranten
D
Oppervlakte gedeeld door inwoners

Slide 6 - Quiz

De bevolking van Gambia is
A
Ouder dan gemiddeld
B
Jonger dan gemiddeld
C
Ongeveer gemiddeld

Slide 7 - Quiz

Primaire sector = landbouw Secundaire sector = industrie
Tertiaire sector = diensten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Is er op de foto sprake van een monocultuur in de landbouw?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Welke bevolkingsdiagram zou van Gambia kunnen zijn?
A
De eerste diagram
B
De tweede diagram

Slide 10 - Quiz

Lesdoelen 3.4 
Aan het eind van de les kan je:
1. Vertellen welke kansen Gambia heeft om zich te ontwikkelen
2. Uitleggen wat de voor- en de nadelen zijn van arbeidsmigratie
3. Uitleggen wat het verschil is tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking

Slide 11 - Diapositive

Kansen voor Gambia: Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia (25% van het bnp wordt verdiend aan toeristen)
Toeristen zorgen voor directe werkgelegenheid (zonder toerisme zou dat werk niet bestaan) en indirecte werkgelegenheid

Slide 12 - Diapositive

Kansen voor Gambia: Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia. Toeristenindustrie: alle bedrijven die zich bezighouden met toerisme.

Slide 13 - Diapositive

Toeristenindustrie

Slide 14 - Carte mentale

BNP = ...
A
Het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land
B
Het geld dat alle inwoners in een land samen verdienen.

Slide 15 - Quiz

Toerisme in Gambia levert zowel directe als indirecte werkgelegenheid. Leg uit wat het verschil hiertussen is en geef van elk een voorbeeld.

Slide 16 - Question ouverte

Kansen voor Gambia: Arbeidsmigranten
Inkomstenbron: Gambianen die in het buitenland werken en geld naar huis sturen (arbeidsmigranten)
Vooral in Senegal, Nigeria, V.S. en V.K.  
Kenmerken migranten:  vaak jonge,  geschoolde (hoogopgeleide) werknemers zoals artsen en verpleegkundigen.
• Nadeel voor Gambia: braindrain

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo


Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
Maak §3.4 opdracht 2,3,5a en b,7. 
Eerste 10 minuten in stilte lezen. Daarna mag je overleggen in tweetallen. 

Klaar?
Maak de samenvatting van §3.4

timer
1:00

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive