Brongebruik: Relevantie, betrouwbaarheid en representativiteit

Lesdoel
Na deze opdracht weet je wat kun je een historische bron analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en standplaatsgebondenheid.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel
Na deze opdracht weet je wat kun je een historische bron analyseren op betrouwbaarheid, bruikbaarheid en standplaatsgebondenheid.

Slide 1 - Diapositive

Geef enkele voorbeelden van historische bronnen?
Historische bronnen

Slide 2 - Carte mentale

Bronmateriaal selecteren
Je krijgt vaak oefeningen over bronnen. Ook op het examen moet je werken met bronnen. Dan worden daar verschillende historische vragen over gesteld.
Wat je ook moet kunnen is zelf zijn bronmateriaal te selecteren.


Slide 3 - Diapositive

Geschiedenis is altijd gebaseerd op een interpretatie van verschillende overblijfselen uit het verleden. Daarom is de selectie van bronnen heel belangrijk. Err zijn drie manieren om te selecteren.
1.  Is de bron bruikbaar? 'relevantie' of 'bruikbaarheid'
2. Is de bron betrouwbaar? 'betrouwbaarheid'
3. Hoe representatief is de bron? 'representativiteit'

Voor elke vorm van selecteren moet je andere vragen stellen om tot een gepast antwoord te komen.

Slide 4 - Diapositive

Bruikbaarheid/ relevantie
De centrale vraag hierbij is:
Een vraag die peilt naar de bruikbaarheid is meestal een onderzoeksvraag. Jij moet dan nagaan aangeven of de informatie uit de bron effectief kan gebruikt worden voor de onderzoeksvraag.

'Geeft de bron informatie die ik kan gebruiken voor de onderzoeksvraag?'

Het draait bij bruikbaarheid altijd om de inhoud van de bron!

Slide 5 - Diapositive

Oefenen: info bruikbaarheid/relevantie?
Info bron: Arjen is goed in voetballen 
Vragen:
- Is Arjen goed in CKV? 
- Is Arjen een aardige jongen?

Info bron: Arjen is goed in het organiseren van zijn werk en privé.

Vragen:
- Zou Arjen zelf een tijdsplanning kunnen maken voor de SE week?
- Doet Arjen zijn werk goed?

Slide 6 - Diapositive

Formuleer zoveel mogelijk vragen die je kunt stellen om achter de bruikbaarheid van een vraag te komen!

Slide 7 - Question ouverte

Hulpvragen voor bepalen relevantie/bruikbaarheid
  • Heeft de bron te maken met het onderwerp?
  • Welke raakvlakken zijn er met het onderwerp?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Kloppen de personen uit de bron met de tijd die je onderzoekt?
  • Voegt deze bron iets toe aan wat je al weet over die periode/ persoon/gebeurtenis?
  • Is er sprake van partijdigheid/ eenzijdigheid in de tekst?
  • Past de bron bij de vraagstelling/ onderzoek?

Slide 8 - Diapositive

Betrouwbaarheid
De centrale vraag hier is:
Kunnen de gegevens feitelijk waar  zijn?

Bij betrouwbaarheid kijk je vooral naar de oorsprong van de bron.

Slide 9 - Diapositive

Nazipropaganda uit de jaren '20 en '30. 

Slide 10 - Diapositive

Formuleer zoveel mogelijk vragen om achter de betrouwbaarheid van een bron te komen.

Slide 11 - Question ouverte

Hulpvragen om betrouwbaarheid te bepalen
  • Wie is de maker van de bron?
  • Uit welke tijd komt de bron?
  • Hoeveel tijd zit er tussen het maken van de bron en de gebeurtenis?
  • Wat is de standplaatsgebondenheid van de maker?
  • Zijn er concrete feiten benoemd?
  • Is het stuk bedoeld voor publicatie of niet?
  • Waar/ waarin is het stuk gepubliceerd? 
  • Staat er achter het stuk informatie over de maker?
  • Bevat de bron feiten of meningen?

Slide 12 - Diapositive

Representativiteit
Centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .

Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 13 - Diapositive

Representativiteit
Uitspraken van Thierry Baudet over de coronacrisis. 
'Er is geen coronacrisis, het is een gewone griep'

Zijn deze uitspraken representatief voor hoe de Nederlandse regering aankijkt tegen de coronacrisis

Slide 14 - Diapositive

Formuleer vragen die je nodig hebt om achter de representativiteit van een bron te komen

Slide 15 - Question ouverte

Hulpvragen bij representativiteit
  • Past de opvatting bij tijdgenoten?
  • Denken andere mensen er ook zo over?
  • Past de opvatting bij het algemeen geldende beeld?
  • Past het bij de kenmerken van de periode?
  • In hoeverre is er sprake van afwijkend gedrag/ mening etc. van wat je weet over die tijd?
  • Wat is de politieke/ religieuze kleur van de maker?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Zoek een tekst/meme/afbeelding
1. Formuleer een vraag over de bruikbaarheid
2. Formuleer een vraag over de betrouwbaarheid
3. Formuleer een vraag over de representativiteit

Slide 18 - Diapositive

bruikbaarheid of betrouwbaarheid?
Soms gebruiken examenmakers de woorden bruikbaarheid als ze eigenlijk betrouwbaarheid bedoelen of andersom. Soms is het lastig deze te onderscheiden.
Zoals in de volgende oefening.
(zie bijlage oefening 4)

Slide 19 - Diapositive

1

Slide 20 - Vidéo

00:28
Geschiedenis bestaat uit
A
het verleden
B
saaie dingen
C
verhalen over het verleden

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen het verleden en geschiedenis?
A
helemaal geen verschil
B
verleden verandert, geschiedenis verandert
C
verleden verandert wel, geschiedenis niet
D
verleden verandert niet, geschiedenis wel

Slide 22 - Quiz

Geschiedenis is...
A
alleen op basis van geschreven bronnen
B
bedacht door iemand
C
een constructie van het verleden op basis van bronnen
D
zoals het is en verandert nooit

Slide 23 - Quiz


Eerst gezamenlijk oefenen...
Op de volgende slide staat een afbeelding. Voor het werken met bronnen is het belangrijk eerst goed te kijken naar de bron. Ga naar de volgende slide en beantwoordt de vraag aldaar.
Om achter de betekenis van een bron te komen, is het van belang vragen te stellen. Door goede vragen kan een bron veranderen in bewijs.

Slide 24 - Diapositive

stap 1: afkomst
probeer de volgende vragen te beantwoorden over de bron:
- wie heeft deze bron gemaakt / wie zou het kunnen hebben gemaakt?
- wat voor soort bron is dit?
- hoe werd deze bron gemaakt?
- waar en wanneer werd deze bron gemaakt?
de afbeelding
Bekijk de afbeelding hier.

Slide 25 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding goed en schrijf op wat je allemaal ziet. Doe dit zo objectief mogelijk, ga dus niet uitleggen wat je ziet. Klik op de afbeelding:

Slide 26 - Question ouverte

geschiedenis schrijven
probeer nu het verhaal bij de afbeelding te schrijven. In een verhaal ga jij interpreteren (= je gaat opschrijven wat jij denkt dat er gebeurd is.)

Slide 27 - Question ouverte

nu 2x zelf
Op de volgende dia's vinden jullie eerst een afbeelding en daarna een tekst. 
Analyseer beide bronnen op dezelfde wijze die we net geoefend hebben. Schrijf jullie bevindingen op.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

nu met een tekstbron
Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de
Nederlanden:

Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.

noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Op 17 oktober 1565 schrijft Filips II vanuit zijn buitenverblijf in de buurt van het
Spaanse Segovia aan zijn halfzuster Margaretha van Parma, landvoogdes in de Nederlanden: 

Mevrouw mijn geliefde zuster,
Ik beantwoord uw brief van 22 juli waarin u me vertelde, (…) hoe u bent begonnen de instructies ten uitvoer te brengen die de prins van Gavere1) heeft overgebracht, en dat u probeert de religieuze problemen op te lossen. (…) Wat betreft de onvrede die u hebt bemerkt over sommige dingen die ik volgens de prins van Gavere aan hem heb verteld en die niet lijken te kloppen met mijn brieven uit Valladolid (van 13 mei 1565), (…) zie ik niet dat ik in die brieven iets anders heb geschreven dan wat ik de prins van Gavere heb gezegd. Want met betrekking tot de inquisitie, is het mijn bedoeling dat die door de inquisiteurs ten uitvoer wordt gebracht zoals zij dat tot nu hebben gedaan en zoals zij behoren te doen volgens het goddelijk en het menselijk recht. (…) Als iemand bang is voor ordeverstoringen: er is geen reden te geloven dat die eerder zullen optreden of omvangrijker zullen zijn wanneer men de inquisiteurs toestaat hun plichten te vervullen en hen daarbij ondersteunt. U kent het belang hiervan en ik beveel u dringend in deze kwestie alles te doen wat noodzakelijk is en niet in te stemmen met een ander beleid.


noot 1 De prins van Gavere is beter bekend als Lamoraal graaf van Egmont. In het begin van 1565 verblijft hij enkele maanden aan het hof van Filips II in Spanje als afgevaardigde van de Nederlandse edelen.

Slide 30 - Diapositive

Tenslotte
Een bron alleen is nooit voldoende bewijs, je moet deze altijd controleren met een tweede (primaire of secundaire) bron. 

Slide 31 - Diapositive

Ik begrijp nu beter wat bronnen zijn.
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

Ik ben nu beter voorbereid op vragen met bronnen
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz