opdracht emi/immigratie en feedback writing

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

 paper 1 writing feedback

algemeen-let op je spelling:
namen met hoofdletters: Rijksmuseum, Museumplein
Spelling: palijs-paleis, fietswinkle-fietsenwinkel
lidwoorden-de plan

Goed gefocust op criterion B message (12 points)









Slide 2 - Diapositive

Paper 1 writing
Kijk je paper na. Kijk naar de feedback. Verbeter de zin die ik heb aangestreept. 
Read through your paper and the feedback. Improve the sentence that was highlighted. 
Iedereen 5 min. met mij om paper door te nemen.
Everyone gets 5 mins. to talk you through it.

Slide 3 - Diapositive

inquiry questions
- Je kunt in je eigen woorden uitleggen waarom de bevolking in Nederland tussen 1900 en nu is gegroeid.
- Je kan uitleggen wat migratie is en redenen noemen waarom mensen emigreren. 
- Je kunt uitleggen waarom Nederland eerst een emigratie land was en na 1965 een immigratieland werd.

Slide 4 - Diapositive

Task onderzoek migratie
1 Wat is het verschil tussen migratie, emigratie en immigratie?
2 Waar zijn Nederlandse emigranten naar toe gegaan in (jaren ‘50, ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu)?
3 Waar komen migranten in Nederland vandaan? (in jaren ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu?
4 Maak een diagram (of meerdere) hiervan
5 Waarom komen immigranten hierheen? 

Welke groepen immigranten kennen we in Nederland? Leg uit.

Slide 5 - Diapositive

Migratie
Migratie verandert het bevolkingsaantal (population rate) in een land. 

  • Migratie = verhuizen
  • Migrant = iemand die zich vestigt (settles) in een ander land.
  • Immigrant = iemand die zich uit het buitenland komt naar NL toe
  • Emigrant = iemand die uit NL weggaat om in een ander land te gaan wonen.

Slide 6 - Diapositive

Nederland: emigratieland
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel mensen naar het buitenland.
Er waren toen veel meer emigranten dan immigranten, Vandaar dat Nederland een emigratieland was. De Nederlanders emigreerden vooral naar
-Verenigde Staten
-Canada
- Nieuw Zeeland
- Australië
-Zuid-Afrika
Maar waarom? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wie kwamen/komen er naar Nederland?
De nieuwe Nederlanders kunnen we in 4 groepen verdelen:
  1. Immigranten uit voormalige kolonies.
  2. Arbeidsmigranten
  3. Vluchtelingen
  4. seizoensmigranten

Slide 9 - Diapositive

 1. Immigranten uit voormalige kolonies
Nederland had verschillende kolonies. ( Suriname, Nederlandse Antillen en Indonesië)

Toen Suriname zelf weer de baas wilde worden in het land kwamen veel Surinamers naar Nederland. Er was hier o.a. meer werk en er woonde familie hier

Slide 10 - Diapositive

2 Gastarbeiders /
arbeidsmigranten
Na 1960 was er veel werk in Nederland. Er kwamen gastarbeiders. Velen bleven in Nederland wonen en lieten hun familie komen. We noemen ze daarom nu arbeidsmigranten.
--> Gastarbeiders Turkije en Marokko
--> arbeidsmigranten uit Oost-Europa

Slide 11 - Diapositive

3 Politieke Vluchtelingen
Vluchtelingen zijn mensen die hun land verlaten omdat het er onveilig is. Bijvoorbeeld door oorlog of als ze vervolgd worden omdat ze anders zijn.

Eritrea --> hele strenge overheid
Syrië --> burgeroorlog
Afghanistan, Oekraine, etc.

Slide 12 - Diapositive

4. Seizoensmigranten
Seizoen migranten komen bepaalde periodes van het jaar naar Nederland om te werken omdat er dan veel werk is.
Zij reizen op en neer tussen hun woon- en werkgebied. Polen en Bulgarije.

Slide 13 - Diapositive

Nederland is een pluriforme samenleving

Slide 14 - Diapositive

Controlevragen
1. Naar welke landen emigreerden veel Nederlanders na de Tweede wereldoorlog?
2. Vanaf welk jaar was er meer immigratie dan emigratie in Nederland?
3. Noem de 5 groepen immigranten die naar Nederland kwamen?
4. Wat is de aantrekkingsfactor van een seizoensmigrant?
5. Nederland in een pluriforme samenleving. Leg deze zin uit. 
Ben je het hiermee eens? Waarom wel/niet?

Slide 15 - Diapositive

Task onderzoek migratie
1 Wat is het verschil tussen migratie, emigratie en immigratie?
2 Waar zijn Nederlandse emigranten naar toe gegaan in (jaren ‘50, ‘60, ‘70, ‘80, etc. vorige eeuw en na 2000 tot nu)?
3 Waar komen migranten in Nederland vandaan? (in jaren ‘60, ‘70, ‘80 en na 2000 tot nu?
4 Maak een diagram (of meerdere) hiervan
5 Waarom komen immigranten hierheen? 

Welke groepen immigranten kennen we in Nederland? Leg uit.

Slide 18 - Diapositive

Task migratie
Maak groepjes van 3-4 leerlingen.
Bespreek de vragen.
Maak een korte Google presentatie
Beantwoord de vragen in slide 18.
Voor elke vraag een slide.
Gebruik plaatjes en grafieken.
Presenteer samen met je groep.

Slide 19 - Diapositive