DE STAD
noem een stad in België
1 / 38
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
noem een stad in België
Slide 1 - Carte mentale
Slide 2 - Diapositive
wat zag je op de tekening?
Slide 3 - Carte mentale
in de bank
in het restaurant
in de bushalte
in de kerk
in de bioscoop
in het politiekantoor
in de supermarkt
Slide 4 - Question de remorquage
de snackbar
de bibliotheek
de bank
de kerk
het postkantoor
het stadhuis
de bushalte
de rivier
de glascontainer
Slide 5 - Question de remorquage
bij de slager
bij de opticien
bij de bakker
bij de juwelier
in de apotheek
in de kleerwinkel
in de bloemenwinkel
in de multimediawinkel
in de krantenwinkel
een hoestsiroop
een koffiekoek
een biefstuk
een boeket rozen
een halsketting
een smartphone
een jurk
een nieuwe bril
een tijdschrift
Slide 6 - Question de remorquage
de bank
het postkantoor
de bioscoop
het station
de kerk
het restaurant
de kapper
het ziekenhuis
het sportstadion
het park
de zoo
de rivier
het museum
Ik heb een rekening bij
ik koop een postzegel in
Ik kijk naar een film in
Ik zing in
Ik neem de trein in
Ik eet een dessert in
Ik laat mijn haar knippen bij
Ik breek mijn been, ik moet naar
ik ga naar een match kijken in
ik ga wandelen in
Ik ga naar de dieren kijken in
Ik neem een bootje om te varen op
Ik ga naar schilderijen kijken in
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Vidéo
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Lien
Wat vraagt Badu?
A
Waar is het Molenplein?
B
Waar is het Gravensteen?
C
Waar is de Veldstraat?
D
Waar is de Molenstraat?
Slide 13 - Quiz
Welke tekening is juist?
A
B
C
Slide 14 - Quiz
1
2
3
4
?
Waar
is
de
school
?
Slide 15 - Question de remorquage
1
2
3
4
5
lopen
.
Je
rechtdoor
moet
Slide 16 - Question de remorquage
van de straat
Op het einde
.
moet
links
je
naar
Slide 17 - Question de remorquage
ga
.
Daarna
links
je
naar
Slide 18 - Question de remorquage
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Dit is
A
de rotonde
B
de hoek
C
het kruispunt
D
de zijstraat
Slide 21 - Quiz
dit is
A
de hoofdstraat
B
de rotonde
C
de zijstraat
D
het kruispunt
Slide 22 - Quiz
dit is
A
de hoofdstraat
B
de zijstraat
C
de hoek
D
de rotonde
Slide 23 - Quiz
dit is de
A
rotonde
B
het kruispunt
C
de hoek
D
de zijstraat
Slide 24 - Quiz
A
de hoek
B
het verkeersplein
C
het zebrapad
D
het verkeerslicht
Slide 25 - Quiz
Vul het juiste woord
in. Ook 'de' of 'het'
in. Ook 'de' of 'het'
