Disk thema 5 spreekwoorden

Disk thema 5 eten 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Disk thema 5 eten 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Dat is een eitje

Slide 3 - Diapositive

Dat is een eitje 
=  
dat is makkelijk


Bijvoorbeeld:
De toets van mevrouw Stad was een eitje.

Slide 4 - Diapositive

Welke uitdrukking lijkt hier op?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent 'met lange tanden eten'?

Slide 8 - Question ouverte

Met lange tanden eten 
=
met tegenzin eten


Bijvoorbeeld:
Hij eet zijn spinazie met lange tanden.

Slide 9 - Diapositive

Wat eet jij met lange tanden?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat betekent dit spreekwoord?
A
Je kan goed blaffen.
B
Je kan jezelf goed verdedigen.
C
Je kan goed voor jezelf opkomen.
D
Je houdt van kaas.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Van twee walletjes eten.

Slide 16 - Diapositive

de wal 

Slide 17 - Diapositive

Wat betekent dit?
A
Alles lekker vinden
B
Met twee groepen vrienden blijven om zelf succes te krijgen
C
Zo veel eten dat je niet meer kan lopen
D
Voor twee mensen ander eten maken

Slide 18 - Quiz

Dat is een eitje = Dat is gemakkelijk.

Voorbeeldzin: De toets was een eitje.  
Dat is een eitje 
Dat is gemakkelijk.
 
Voorbeeld: De toets was een eitje.  

Slide 19 - Diapositive

Dat is een eitje = Dat is gemakkelijk.

Voorbeeldzin: De toets was een eitje.  
Met lange tanden eten 
Met tegenzin iets eten.

Voorbeeld: Hij eet met lange tanden zijn spinazie op. 

Slide 20 - Diapositive

Dat is een eitje = Dat is gemakkelijk.

Voorbeeldzin: De toets was een eitje.  
De kaas niet van het brood laten eten 
Opkomen voor iets  / assertief zijn. 

Voorbeeld: Zij laat zich de kaas niet van het brood eten.  

Slide 21 - Diapositive

Dat is een eitje = Dat is gemakkelijk.

Voorbeeldzin: De toets was een eitje.  
Van twee walletjes eten 
Van beide partijen voordeel behalen.

Voorbeeld: Jij doet tegen allebei aardig, ben jij nou van twee walletjes aan het eten?  

Slide 22 - Diapositive

opdracht
Kies met jouw groepje twee spreekwoorden.

Van ieder van deze spreekwoorden maak je een: 
film - toneelstuk - rap - lied - dans - gedicht - verhaal - muziekstuk - kunstwerk - foto - digitaal kunstwerk

Slide 23 - Diapositive

Denk eraan:
- Je maakt met het hele groepje twee eindproducten
- Jullie presenteren met het hele groepje de eindproducten aan de klas. Daarbij wordt duidelijk wie wat heeft gedaan.
- De klas moet de spreekwoorden duidelijk kunnen herkennen.
- Jullie krijgen een cijfer voor de opdracht. 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Slide 26 - Diapositive