H5.2 De Gouden Eeuw (2)

H5.2 De Gouden Eeuw
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H5.2 De Gouden Eeuw

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen waarom de VOC werd opgericht
  2. Je kunt uitleggen waarom de WIC werd opgericht en hoe haar taken veranderden in de loop der tijd. 
  3. Je kunt uitleggen wat de VOC en WIC met wereldhandel te maken hebben.

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les?
  • Opdracht Oostzeehandel bespreken
  • Uitleg VOC/WIC
  • Discussie over de Gouden Eeuw
  • Tips repetitie in de toetsweek 
  • Quiz!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Handel in Azië
  • Handel in Indië was in handen van verschillende compagnieën
  • Nadeel: onderlinge concurrentie en dalende prijzen

  • Handelsproducten: specerijen


Slide 6 - Diapositive

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602)
  • Monopolie op handel in Azië
  • Politieke volmachten: verdragen sluiten, oorlog voeren, forten bouwen
  • Opzetten van handelsposten

Slide 7 - Diapositive

Nederlands-Indië
  • Batavia op het eiland Java was de belangrijkste vestiging
  • Gouverneur-Generaal Jan Pieterszoon Coen
  • Met geweld worden de Portugezen en
    Engelsen verdreven
  • Molukkers worden gedwongen om
    exclusief aan de VOC te leveren.

Filmpje: minuut 27.25

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Diapositive

West-Indische Compagnie (1621)
  • Kaapvaart
  • Driehoekshandel

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

WIC vs. VOC
  • Beide compagniën waren een multinational
  • Beide een monopolie
  • Recht op oorlog te voeren in naam van de Republiek 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Stelling
De term de 'Gouden Eeuw' moet veranderd worden.

Slide 15 - Diapositive

Leerdoel 1: Je kunt uitleggen waarom de VOC werd opgericht.

Slide 16 - Question ouverte

Leerdoel 2: Je kunt uitleggen waarom de WIC werd opgericht en hoe haar taken veranderden in de loop der tijd.

Slide 17 - Question ouverte

Leerdoel 3: Je kunt uitleggen wat de VOC en WIC met wereldhandel te maken hebben.

Slide 18 - Question ouverte

Tips voor de repetitie
  • Herhaal de vraag in je antwoord
  • Ben specifiek in je formulering (geen woorden als: iemand, ding, iets)
  • Bij een 'leg uit' vraag, denk aan woorden als 'omdat', 'doordat', 'want' om een verband aan te geven
  • Onderstreep bronelementen op het toetsblad
  • Bij een bronvraag, verwijs altijd naar de bron door 'ik lees in de bron' of 'ik zie in de bron...' op te schrijven.

Slide 19 - Diapositive

Wanneer begon de Nederlandse Opstand?
A
1568
B
1648
C
1576
D
1579

Slide 20 - Quiz

Wat is een centraal bestuur?

Slide 21 - Question ouverte

De beeldenstorm is een van de oorzaken waardoor de Nederlandse opstand uitbreekt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wat is de Staten-Generaal?
A
De directeur van de VOC
B
De regering van de Republiek
C
Het hoofdkantoor van de VOC in Indonesië
D
De oprichter van de VOC

Slide 23 - Quiz

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 24 - Quiz

De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 25 - Quiz

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

Welke compagnie handelde in de slaven?
A
VOC
B
WIC
C
VOC en WIC

Slide 27 - Quiz


De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Specerijen
D
Maïs

Slide 28 - Quiz

Kies uit WIC of VOC.

Handelde in rietsuiker en tabak
A
WIC
B
VOC

Slide 29 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken na het zien van dit plaatje?
A
VOC voerde niet alleen handel en maar ook oorlog!
B
VOC maakte kanonnen
C
VOC hield van mode
D
VOC had weinig wapens

Slide 30 - Quiz