4VMB les mondeling + oefenen homoniemen + als/dan
1 / 15
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Hij vergeet tegenwoordig vaker dingen als/dan vroeger.
A
als
B
dan
Slide 6 - Quiz
Karin wast even vaak af als/dan haar man.
A
als
B
dan
Slide 7 - Quiz
De kinderen wassen minder vaak af als/dan de ouders.
A
als
B
dan
Slide 8 - Quiz
Deze toets vond ik moeilijker als/dan die vorige.
A
als
B
dan
Slide 9 - Quiz
Voor verpleegkunde heb ik een hoger cijfer als/dan voor anatomie.
A
als
B
dan
Slide 10 - Quiz
Nienke heeft andere vrienden als/dan zij.
A
als
B
dan
Slide 11 - Quiz
Het glas van Hannah is voller als/dan dat van Aafke.
A
als
B
dan
Slide 12 - Quiz
Hebben wij nu langer vakantie als/dan het jaar hiervoor?
A
als
B
dan
Slide 13 - Quiz
Nee, de vakantie is net zo lang als/dan vorig jaar.
A
als
B
dan
Slide 14 - Quiz
Harry loopt net zo hard als/dan jij.
A
als
B
dan
