H3 NN KBL1 voorbereiden toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Nederlands Taalverzorging

H.3 Voorbereiden Toets

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?

1. Ja
2. Nee
3. Een beetje
4. Misschien

Zoekend lezen doe je alleen als je een tekst niet goed begrijpt.

1. Waar
2. Niet waar

Bij zoekend lezen kijk je naar de titel en de tussenkopjes.

1. Waar
2. Niet waar

Een kenmerk van zoekend lezen is:

1. Je bekijkt de tekst: titel, tussenkopjes, plaatjes.
2. Je zoekt de woorden op die je niet begrijpt.
3. Je leest de tekst intensief.

Nederlands Taalverzorging

H.3 Woordenschat een voorbeeld zoeken

Voorbeelden

• Voorbeelden staan tussen haakjes, komma's of streepjes
• Voorbeelden worden aangegeven door de woorden zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
• Soms staan na een dubbele punt ook voorbeelden
  

Mijn vriendin Lisa heeft veel goede eigenschappen: ze is vriendelijk, vrolijk en betrouwbaar.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?

1. 4
2. 3
3. 2
4. 1

Mijn vriendin Lisa heeft goede eigenschappen: ze is vriendelijk, vrolijk en betrouwbaar.

Waar zijn het voorbeelden van?

In het weekend besteden veel mensen tijd aan sporten, zoals voetbal, tennis of hardlopen.

Hoe wordt er in deze zin een voorbeeld aangegeven?

1. Tussen haakjes, komma's of streepjes
2. na woorden als zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van
3. na een dubbele punt

In het weekend besteden veel mensen tijd aan sporten, zoals voetbal, tennis of hardlopen.

Hoeveel voorbeelden worden gegeven in deze zin?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

In het weekend besteden veel mensen tijd aan sporten, zoals voetbal, tennis of hardlopen.

Waar zijn het voorbeelden van?

Nederlands Taalverzorging

H.3 Taalverzorging onderwerp lidwoord zelfst. naamwoord

 Het onderwerp

De persoonsvorm

• Wat voor woord is de persoonsvorm?
• Hoe vind je de persoonsvorm?
  

Wat is de persoonsvorm?

Seyma won gisteren de gouden medaille.

1. Seyma
2. won
3. gisteren
4. de gouden medaille

Wat is de persoonsvorm?

Fiets jij elke ochtend naar school?

1. fiets
2. jij
3. elke ochtend
4. naar school

Wat is de persoonsvorm?

Wie heeft alle lolly's opgegeten?

1. wie
2. heeft
3. alle lolly's
4. opgegeten

0

De oma fietst.

De boom groeit.

Het onderwerp

Je zoekt eerst de persoonsvorm in een zin

Dan vraag je
WIE / (WAT) + persoonsvorm?

Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Voorbeeld

• De jongen gaat naar school
• Persoonsvorm = gaat

• Wie/wat + pv = onderwerp --> Wie/wat + gaat
• Wie gaat (naar school?)

• Onderwerp = de jongen
  

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

woordsoorten: 

ZN-BV-LW

ZELFSTANDIG NAAMWOORD

- heeft meestal een enkelvoud en een meervoud

(vriend - vrienden)

- kan vaak klein of groot gemaakt worden

(taart - taartje)

- staat vaak met een lidwoord geschreven

(de klas, een boek, het paard)

ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Woorden voor:

mensen

dieren

planten/natuurverschijnselen

dingen/gevoel

(eigen) namen

Hoeveel lidwoorden ken je?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Noem alle lidwoorden (lw)
die je kent!

Lidwoord

de-het-een

staat nooit alleen> staat vaak voor een ZN of BV

de auto-        de rode auto

de-het= bepaalde lw

een=onbep.lw

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.

______________

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. voorzetsel

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.

________

1. werkwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. voorzetsel

zingen - ik ...

betalen - ik ...

Wat is de hij-vorm tt van branden?
(tip: Schrijf altijd eerst de ik-vorm op)

lezen - ik ...

leven - ik ...

pakken - ik ...

Wat is de verleden tijd van het werkwoord hebben?

1. hebben
2. hadden
3. heeft
4. hedden

Goed of fout?
Jij heb een mooi gezicht.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Kan jij mij die pen aangeven?

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Wie is de Mol is mijn lievelingsprogramma.

1. Goed
2. Fout

Wat is de verleden tijd van zullen?