Week 4 +5 - spelling

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Maak opdr. 1 t/m 5, blz. 228-229

Slide 3 - Diapositive

woorden die eindigen op een D
woorden die eindigen op een T

Slide 4 - Question de remorquage

d
t

Slide 5 - Question de remorquage

Maak opdr. 1 t/m 6, blz. 230

Slide 6 - Diapositive

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.

Slide 7 - Diapositive

Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?
A
Om de tekst beter leesbaar te maken.
B
Om de tekst belangrijker te laten lijken.
C
Om de les plechtiger te laten lijken.

Slide 8 - Quiz

Hoofdletters en leestekens

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 9 - Quiz

wel met een hoofdletter
niet met een hoofdletter
brug
marion
meneer Boukhari
april
dagboek
luuk

Slide 10 - Question de remorquage

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 11 - Question de remorquage

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 12 - Question de remorquage

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,

Slide 13 - Question de remorquage

woorden die eindigen op een D
woorden die eindigen op een T

Slide 14 - Question de remorquage

d
t

Slide 15 - Question de remorquage

Huiswerk nakijken

Slide 16 - Diapositive

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 18 - Quiz

Wat zijn bijvoeglijk naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 19 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 20 - Quiz


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 21 - Quiz

Maak opdr. 1 t/m 5, blz. 232-233

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk nakijken

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

vleermuis
blaf
huismus
duif
s wordt z in meervoud
f wordt v in meervoud

Slide 25 - Question de remorquage

Goede meervouden
Foute meervouden
Brieven
gansen
muuren
jassen
boefen
heren

Slide 26 - Question de remorquage

Maak opdr. 1 t/m 4, blz. 234-235

Slide 27 - Diapositive

Pak je spullen en je leesboek en ga lezen.

Slide 28 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Korte warming-up,
2. Huiswerk (hfst.7, paragraaf 3+4) nakijken,
3. Korte uitleg verkleinwoorden,
4. Aan de slag en oefenen!

Slide 29 - Diapositive

Waarom doen we dit?
1. Omdat ik dan foutloos leestekens kan plaatsen, waardoor mijn tekst beter leesbaar is,
2. Omdat ik dan bij zelfstandige naamwoorden weet of ze aan het einde een 't' of 'd' hebben, waardoor ik deze goed spel,
3. Omdat ik dan bijvoeglijke naamwoorden goed spel,
4. Omdat ik dan meervouden goed spel,
5. Omdat ik dan verkleinwoorden goed spel.

Kortom: Dit doe ik, zodat ik foutloos ga spellen.

Slide 30 - Diapositive

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 31 - Question de remorquage

d
t

Slide 32 - Question de remorquage

'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 33 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 34 - Quiz


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren

Slide 35 - Quiz

Goede meervouden
Foute meervouden
Brieven
gansen
muuren
jassen
boefen
heren

Slide 36 - Question de remorquage

Huiswerk nakijken

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdr. 1 t/m 7, blz. 236-237
Klaar? Haal bij mij het nakijkvel op.

Ga daarna oefenen: ga naar de digitale lesmethode, hfst. 7, paragraaf 7 en maak 'mixopdrachten'

Slide 39 - Diapositive