MH1 Chapitre 3

Bonjour et bienvenue
- Kloktijden herhalen
- avoir & être
- Faire Bron C & D
- Apprendre: Bron A + B
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bonjour et bienvenue
- Kloktijden herhalen
- avoir & être
- Faire Bron C & D
- Apprendre: Bron A + B

Slide 1 - Diapositive

 kloktijden

Slide 2 - Diapositive

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h30
09h00
05h30
08h30
06h30
02h00
03h30
Il est une heure et demie
Il est dix heures et demie
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est trois heures et demie
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est huit heures et demie

Slide 3 - Question de remorquage

Weet je de kloktijden nog?
- Wanneer het 12 uur is zeg je in Het Frans niet 'Il est douze heures.
- Er is een verschil tussen 12 uur 's middags en 12 uur 's nachts. 
Il est minuit
Il est douze heures
Il est midi

Slide 4 - Question de remorquage

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 5 - Question de remorquage

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'  hebben
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft 
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

ETRE
Ik ben
Je suis
Jij bent
Tu es
Hij is
Il est
Zij is
Elle est
Men is
On est
Wij zijn
Nous sommes
U bent
Vous êtes
Jullie zijn
Vous êtes
Zij zijn (m)
Ils sont
Zij zijn (v)
Elles sont

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Etre
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils

Slide 10 - Question de remorquage

etre
=
 zijn




il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
tu es
je suis
jij bent
zij zijn
hij/zij/men is
Jullie zijn/u bent
wij zijn
ik ben

Slide 11 - Question de remorquage

Wat betekent AVOIR?
A
doen
B
zijn
C
hebben
D
maken

Slide 12 - Quiz

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 13 - Question de remorquage

avoir & être
tu as
Vous avez
Ils sont
je suis
tu es
j'ai
ils ont
jij bent
zij zijn
jij hebt
ik heb
ik ben
jullie hebben
zij hebben

Slide 14 - Question de remorquage

Wat is een
bezittelijk voornaamwoord?
A
Het geeft een persoon, dier of ding aan
B
Het geeft aan van wie iets is.

Slide 15 - Quiz

Noem zoveel Franse bezittelijke voornaamwoorden als je kent... (weet je er geen? Dan X)

Slide 16 - Carte mentale

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 17 - Carte mentale

De bezittelijke voornaamwoorden: meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 18 - Question de remorquage

De bezittelijke voornaamwoorden: enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 19 - Question de remorquage

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 20 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 21 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 22 - Quiz

Tijd voor memorie...
Met de kloktijden!

Slide 23 - Diapositive