SP_PA 1_Herhaling Jaar 1 naar Jaar 2 22 23

Plattegrond H2.sp1
Rozina
Meryem
Alei
Ibrahim
Inaya
Oula
Dzheren
Damla
Imane
Prithi
Mena
Asli
Huyseyin
Mohammed
Mail
Ayse
Cezary
Bilal
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond H2.sp1
Rozina
Meryem
Alei
Ibrahim
Inaya
Oula
Dzheren
Damla
Imane
Prithi
Mena
Asli
Huyseyin
Mohammed
Mail
Ayse
Cezary
Bilal
Docent
Deur
timer
5:00
Jas uit/Mobiel in je tas/Schrift+laptop op tafel

Slide 1 - Diapositive

¡Hola!

Slide 2 - Diapositive

  1. Werkwoorden: Tegenwoordige tijd: Hablar/Comer/Vivir
  2.  ESTAR/SER 
  3. Ontkenning 

Eind van de les ik kan/Al final de la clase puedo...
1. Ik heb goed herhaald al de belangrijke onderwerpen van jaar 1.
Plan para hoy

Slide 3 - Diapositive

¡Hablemos!
¿Cómo te llamas? Me llamo ...
¿De dónde eres? Soy ...
¿Qué lenguas hablas? Hablo ...(holandés, 
berber, árabe, turco, francés, papiamento...)
¿Dónde vives? Vivo en ...
¿Quién es tu amiga/amigo? Ella es (ze is)/El es (hij is)...
¿Cómo? Hoe?
¿Dónde? Waar?
¿Qué? Wat?
¿Quién? Wie

Slide 4 - Diapositive

Wat is het meervoud van...?
chica

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
camping

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
holandés

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
participante

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
simpática

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
supermercado

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het meervoud van...?
canción

Slide 11 - Question ouverte

Het juiste lidwoord voor CHICA is...
timer
0:45
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 12 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PISCINA is...
timer
0:45
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 13 - Quiz

Het juiste lidwoord voor AMIGA is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 14 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HERMANO is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 15 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HIJA is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 16 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOSPITALES is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 17 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HIJOS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 18 - Quiz

Het juiste lidwoord voor CINE is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 19 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PLAYAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 20 - Quiz

Het juiste lidwoord voor ESPAÑOLAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 21 - Quiz

Het juiste lidwoord voor AMIGAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 22 - Quiz

Het juiste lidwoord voor HOLANDÉS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 23 - Quiz

 SER (Zijn)
wie je bent
"wat" je bent
hoe je bent
je nationaliteit
Yo (ik)
soy
ik ben
(jij)
eres
jij bent
Él, ella (hij, zij)
es
hij, zij is
Nosotros (wij)
somos
wij zijn
Vosotros (jullie)
sóis
jullie zijn
Ellos, ellas (ze)
son
ze zijn

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Ella ... turca.
A
es
B
está

Slide 26 - Quiz

Ella ... en la piscina.
A
es
B
está

Slide 27 - Quiz

Bart ... holandés.
A
es
B
está

Slide 28 - Quiz

Bart ... en el camping.
A
es
B
está

Slide 29 - Quiz

La piscina ... en el camping.
A
es
B
está

Slide 30 - Quiz

Yo ... marroquí.
A
soy
B
estoy

Slide 31 - Quiz

Yo ... en el local 308.
A
soy
B
estoy

Slide 32 - Quiz

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Spreken
Eten
Wonen
HABLAR
COMER
VIVIR
Yo - ik
hablo
como
vivo
Tú - jij
hablas
comes
vives
El/Ella - hij/zij
habla
come
vive

Slide 33 - Diapositive

Maak een zin met HABLAR

Yo
hablo
hablas
El/Ella
habla

Slide 34 - Question ouverte

Maak een zin met COMER

Yo
como
comes
El/Ella
come

Slide 35 - Question ouverte

Maak een zin met VIVIR

Yo
vivo
vives
El/Ella
vive

Slide 36 - Question ouverte

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Den Haag
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 37 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 38 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 39 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30
A
comes
B
come
C
como

Slide 40 - Quiz

Los números

Slide 41 - Diapositive

Maak een ontkennende zin:
Yo hablo español

Slide 42 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin:
Yo vivo en Amsterdam

Slide 43 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin:
Yo como pizza.

Slide 44 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin:
Yo tengo 12 años.

Slide 45 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin:
Hay 3 chicas en mi clase.

Slide 46 - Question ouverte

Maak een ontkennende zin:
Hay una piscina en el Johan de Witt.

Slide 47 - Question ouverte

Is deze zin ontkennend?
Voy al instituto en autobus.
JA
NEE

Slide 48 - Sondage

Is deze zin ontkennend?
No voy a la playa.
JA
NEE

Slide 49 - Sondage

¡Adiós!

Slide 50 - Diapositive