Zelfstandig werken grammatica zinsdelen

Welkom
Nederlands
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Beste leerling,
Vandaag ben ik niet op school. Jij hebt nu een invalles. 

Tijdens deze les ga je aan de slag met deze LessonUp. Je maakt alle vragen zorgvuldig. 
Ik bekijk jouw score naderhand. 

Let op! Ik kan zien hoe vaak je iets hebt aangeklikt en hoeveel tijd je aan de opdrachten hebt besteed. 
Neem dus voldoende tijd en maak alle opdrachten zo goed mogelijk.

Als je het stappenplan nodig hebt, dan vind je dat op slide 3.
Denk er wel om dat je het stappenplan er volgende week niet bij mag hebben. Dan moet je alles zelfstandig kunnen.

Heel veel succes!
Groet, mevrouw Nuis

Slide 2 - Diapositive

Stappenplan

Slide 3 - Diapositive

De knieëen van de bakker zijn versleten.
Mevrouw Nuis heeft T3 een les grammatica gegeven. 
In de kerstvakantie heeft mijn familie fanatiek geskied in de bergen van Oostenrijk.
In de kerstvakantie heb ik voor mijn familie een overheerlijk kerstdiner klaargemaakt.
In de kerstvakantie heeft mijn familie fanatiek geskied in de bergen van Oostenrijk.
Mijn hondje heeft een grappig kwispelstaartje.
Werkwoordelijk gezegde
Bijwoordelijke bepaling
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 4 - Question de remorquage

De leraar liet de studenten in het lokaal van D&P een presentatie geven.
De chef-kok leerde de nieuwe kok in het restaurant hoe hij sushi moest maken.
De trainer toonde de spelers op het veld verschillende technieken
De schrijver gaf zijn uitgever vorige week het nieuwe manuscript.
De manager bood de klant in het kantoor een kopje koffie aan.
De moeder gaf haar dochter in de keuken een appel.
Werkwoordelijk gezegde
Bijwoordelijke bepaling
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 5 - Question de remorquage

De kinderen vertelden hun grootouders tijdens het diner verhalen over school.
De kinderen vertelden hun grootouders tijdens het diner verhalen over school.
De agent toonde de getuige buiten het politiebureau de foto's van de verdachten.
De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.
De vrijwilliger nam voor de ouderen in het verzorgingstehuis elke zondag verse bloemen mee.
De kinderen vertelden hun grootouders tijdens het diner verhalen over school.
Werkwoordelijk gezegde
Bijwoordelijke bepaling
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 6 - Question de remorquage

Waarom neem jij je boterhammen niet mee naar school?
 De programmeur leerde de stagiaire in het softwarebedrijf de basis van coderen.
De journalist vroeg de burgemeester tijdens de persconferentie naar zijn visie op de toekomst.
De dirigent leerde het orkest in de concertzaal een nieuw stuk.
De bokser uit Rijssen nam het op tegen een bokser uit het verre Maastricht.
Waarom neem jij je boterhammen niet mee naar school?
Werkwoordelijk gezegde
Bijwoordelijke bepaling
Lijdend voorwerp
Onderwerp
Meewerkend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 7 - Question de remorquage


Een zin in de gebiedende wijs heeft 
A
altijd een LV
B
nooit een PV
C
altijd een MV
D
Nooit een O

Slide 8 - Quiz


Een bijwoordelijke bepaling staat altijd in een zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz


Een meewerkend voorwerp staat in de zin als
A
er een onderwerp in de zin staat
B
er een lijdend voorwerp in de zin staat
C
er een bijwoordelijke bepaling in de zin staat

Slide 10 - Quiz


Welke antwoorden kunnen een bijwoordelijke bepaling zijn?
A
vorige week, ik, de bank
B
mijn zusje, gisteren, op maandag
C
afgelopen jaar, morgen, op de markt
D
Een ijsje, op het terras, in de maneschijn

Slide 11 - Quiz


Welke zin is juist verdeeld in zinsdelen?
A
De aardige jongen | uit klas 3 | heeft | voor zijn toets van wiskunde | een mooi cijfer |gehaald.
B
In de stad | heeft | de ijscoverkoper | van bakkerij Van Otten | heerlijke ijsjes | verkocht.
C
Op maandagmorgen | heeft | mijn lieve kleine zusje van drie jaar | voor het eerst | een puzzel van 20 stukjes | gemaakt
D
In het bos | werd | door de boswachter | een klein hertje | dat zijn moeder kwijt was | gevonden.

Slide 12 - Quiz


Wat is het onderwerp in deze zin?

In de bossen bij Holten heeft de conciërge van onze school een heel oud fietsje uit de oorlog gevonden. 

Slide 13 - Question ouverte


Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

In de bossen bij Holten heeft de conciërge van onze school een heel oud fietsje uit de oorlog gevonden. 

Slide 14 - Question ouverte


Wat is/zijn de BWB('s) in deze zin?

In de bossen bij Holten heeft de conciërge van onze school een heel oud fietsje uit de oorlog gevonden. 

Slide 15 - Question ouverte


Wat is het onderwerp in deze zin?

De journalist vroeg de burgemeester tijdens de persconferentie naar zijn visie op de toekomst. 

Slide 16 - Question ouverte


Wat is het onderwerp in deze zin?

De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.

Slide 17 - Question ouverte


Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.

Slide 18 - Question ouverte


Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.

Slide 19 - Question ouverte


Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin?

De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.

Slide 20 - Question ouverte


Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin?

De leraar Engels gaf de studenten voor hun examen extra huiswerk.

Slide 21 - Question ouverte


Wat is de BWB in deze zin?
In het fietsenhok ben ik mijn fietssleutel kwijtgeraakt
A
het fietsenhok
B
in het fietsenhok
C
mijn fietssleutel
D
fietssleutel

Slide 22 - Quiz


Wat is de naam van het onderstreepte zinsdeel?
In het fietsenhok ben ik mijn fietssleutel kwijtgeraakt.
A
PV
B
WG
C
O
D
BWB

Slide 23 - Quiz


Welk zinsdeel is niet in deze zin aanwezig?
Raap je jas op van de grond!
A
PV
B
WG
C
O
D
LV

Slide 24 - Quiz


Welk zinsdeel is niet in deze zin aanwezig?
Het prachtige schilderij aan de muur heeft mijn moeder gekregen op haar verjaardag.
A
O
B
MV
C
LV
D
BWB

Slide 25 - Quiz


1) Bedenk zelf een zin met alle onderstaande zinsdelen.
2) Zet de zinsdelen in de onderstaande volgorde. Je begint dus met een PV!

PV | O | LV | BWB | WG

Slide 26 - Question ouverte


Benoem het onderstreepte zinsdeel.
In Nederland heeft twee procent van de volwassen Nederlanders een voedselallergie.
A
MV
B
BWB
C
LV
D
O

Slide 27 - Quiz


Benoem het onderstreepte zinsdeel.
In Nederland heeft twee procent van de volwassen Nederlanders een voedselallergie.
A
MV
B
BWB
C
LV
D
O

Slide 28 - Quiz

Lees de onderstaande tekst

In Den Bosch zaten drie jongeren vast in een lift in een kledingwinkel. Door een monteur uit Duitsland zou het drietal worden bevrijd. Vanwege een kapotte TomTom kon hij de winkel niet vinden. Daarom moest de brandweer de jongeren komen redden. Door een kleine opening in de liftdeuren hebben ze stroopwafels en cola gekregen.

Slide 29 - Diapositive


Wat valt je op aan de vijf zinnen van tekst op de vorige slide?
A
De pv is in alle zinnen hetzelfde als het gezegde.
B
De zinnen beginnen allemaal met een bijwoordelijke bepaling.
C
Het onderwerp staat in alle zinnen voor de pv
D
In de zinnen staat steeds één bijwoordelijke bepaling.

Slide 30 - Quiz


Benoem het onderstreepte zinsdeel.
In Nederland heeft twee procent van de volwassen Nederlanders een voedselallergie.
A
MV
B
BWB
C
LV
D
Dit is geen correct zinsdeel

Slide 31 - Quiz


Ik denk dat ik 
A
de grammatica nog niet zo goed beheers
B
de grammatica redelijk goed beheers
C
de grammatica erg goed beheers
D
nog helemaal niets snap van de grammatica

Slide 32 - Quiz

Je bent klaar!
  • Heb je het huiswerk voor morgen al gemaakt?
  • Het zijn vijf zinnen die je volledig moet ontleden.
  • Ook moet je de zinnen in zinsdelen verdelen.
  • Ben je daarmee klaar?
  • Ga iets nuttigs doen voor school!

Slide 33 - Diapositive