Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Het verband tussen inflatie en wisselkoers uitleggen;
Het verschil tussen kosteninflatie en bestedingsinflatie uitleggen;
Noemen en toelichten wat de voordelen en nadelen van flexibele wisselkoersen zijn.
Slide 2 - Diapositive
Programma
Hoe goed ken je hoofdstuk 3?
Denken - delen - uitwisselen
Oefenen met 'leg-uit-vragen'
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 3 - Diapositive
Hoe goed ken je hoofdstuk 3?
Maak: 3.42 + 3.43 + 3.47 t/m 3.51
Straks checken met quiz via telefoon.
timer
7:00
Slide 4 - Diapositive
Van de betalingsbalans van een land is het volgende gegeven: Saldokapitaalrekening + $ 6 miljard Groei valutareserve $ 1 miljard De lopende rekening van dit land heeft een
A
tekort van 5 miljard dollar
B
tekort van 7 miljard dollar
C
overschot van 5 miljard dollar
D
overschot 7 miljard dollar
Slide 5 - Quiz
Een toename van de export van de eurozone leidt tot een
A
lagere wisselkoers van de euro omdat het aanbod van euro's op de valutamarkt stijgt
B
lagere wisselkoers van de euro omdat de vraag naar euro's op de valutamarkt daalt
C
hogere wisselkoers van de euro omdat de vraag naar euro's op de valutamarkt stijgt.
D
hogere wisselkoers van de euro omdat het aanbod van euro's op de valutamarkt daalt.
Slide 6 - Quiz
Als België voor toetreding tot de EMU een betalingsbalanstekort had, ging
A
de wisselkoers van de Belgische franc dalen en daardoor de import van België stijgen.
B
de wisselkoers van de Belgische franc dalen en daardoor de import van België dalen.
C
de wisselkoers van de Belgische franc stijgen en daardoor de import van België stijgen.
D
de wisselkoers van de Belgische franc stijgen en daardoor de import van België dalen.
Slide 7 - Quiz
Een stijging van de wisselkoers houdt de inflatie laag, omdat
A
importproducten goedkoper worden.
B
exportproducten goedkoper worden.
C
de centrale bank de rente verhoogt.
D
de rente daalt.
Slide 8 - Quiz
Lage inflatie kan tot een stijging van de wisselkoers leiden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Een munt met een dalende wisselkoers is gunstig voor de werkgelegenheid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Een depreciatie van de Deense kroon houdt in dat
A
Denen goedkoper op vakantie kunnen in het buitenland.
B
de Deense inflatie lager wordt.
C
de Deense import stijgt.
D
Deense producten in het buitenland goedkoper worden.
Slide 11 - Quiz
Als de vraag naar euro's op de valutamarkt stijgt, neemt de kans op inflatie in het eurogebied toe.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Als de export van Nederland stijgt, wordt de vraag naar arbeid in Nederland groter.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Denken - delen - uitwisselen
Bedenk eerst voor jezelf het antwoord op vraag 3.23.
Schrijf dit op.
Na drie minuten antwoord vergelijken met degene naast je.