T2 lezen h6 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom!

1

WELKOM!

2

Lesboek, pen en je schrift

Groter scherm, telefoon + laders

Je hebt nodig:

Inloggen bij:

Startopdracht

Hanneke uit klas T2 tikt achter elkaar drie appjes. Bedenk naar wie ze welk bericht stuurt. 

1. ‘Weet nie of ik mag. We gaan di weg en moeten ma inpakken enzo :-S Ik vraag het wel ff’

1. vader of moeder
2. trainer
3. vriend(in) of klasgenoot

2. ‘Mag ik maandag met Celine naar het zwembad? Ik betaal zelf wel!’

1. vader of moeder
2. trainer
3. vriend(in) of klasgenoot

3. ‘Hallo, ik wilde even vragen: wanneer is de laatste training voor de vakantie? Vanavond of volgende week? Alvast bedankt!’

1. vader of moeder
2. trainer
3. vriend(in) of klasgenoot

Tekst en publiek

Om zijn schrijfdoel te bereiken, houdt een schrijver rekening met zijn publiek, lezers. Bijvoorbeeld: jongeren, sportliefhebbers, ouderen. Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan:

1. Het onderwerp;
2. Het taalgebruik;
3. De bron;
4. De lay-out (opmaak). 

 

Het onderwerp

Een tekst over popmuziek is meestal voor jongeren bedoeld. Een tekst over wat je kunt doen na je pensioen is vooral bedoeld voor ouderen.

Het taalgebruik

Teksten in jongerentijdschriften hebben korte zinnen, weinig moeilijke woorden en meer moderne woorden. In teksten voor jongeren wordt de lezer met ‘je’ aangesproken. 

Teksten in tijdschriften voor volwassenen hebben vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden. In teksten voor volwassenen kan de lezer ook met ‘u’ worden aangesproken.

De bron

Een tekst in het tijdschrift 'AutoWeek 'is bedoeld voor autofans, 'Voetbal International' voor fans van voetbal en 'Cosmopolitan' voor mode- en make-upfans.

De lay-out (opmaak)

In jongerentijdschriften zie je veel illustraties, grote koppen, veel kleuren en lettertypen. Teksten voor volwassenen zien er vaak neutraler uit dan teksten voor jongeren.

Klassikale opdracht

Bekijk en lees tekst 1 en 2. 

Let goed op: het onderwerp, het taalgebruik, de bron en de lay-out. 

Bepaal het publiek van tekst 1.

Wat is het publiek van tekst 1?
Waaraan heb je dat gezien?

Bepaal het publiek van tekst 2.

Wat is het publiek van tekst 2?
Waaraan heb je dat gezien?

Zelfstandig werken

1. Ga naar Hoofdstuk 6, Lezen :tekst en publiek.

2. Maak eerst opdracht 2 en daarna opdracht 3.