SAMENVATTING HORMOONSTELSEL

Hormoonstelsel
Lesdoel:
- Belangrijke punten van het hormoonstelsel bespreken.

- Nagaan of de lesstof begrepen is.

Aantal vragen:
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Hormoonstelsel
Lesdoel:
- Belangrijke punten van het hormoonstelsel bespreken.

- Nagaan of de lesstof begrepen is.

Aantal vragen:

Slide 1 - Diapositive

INHOUD VAN DE LES
  • Bloed & Lymfe herhalen
  • Lesstof hormoonstelsel bestuderen.
  • Hormoonstelsel herhalen

Slide 2 - Diapositive

HORMOONSTELSEL

Slide 3 - Carte mentale

Wat is een ander woord voor Pancreas?
A
Schildklier
B
Alvleesklier
C
Hersenaanhangsel
D
Eierstok

Slide 4 - Quiz

Wat zijn increten?

Slide 5 - Question ouverte

WEEFSELHORMONEN
  • Histamine
  • Acetylcholine

Slide 6 - Diapositive

Welk weefselhormoon veroorzaakt een egale roodheid?

Slide 7 - Question ouverte

Acetylcholine
Egale roodheid
Histamine 
Vlekkerige roodheid

Slide 8 - Diapositive

HORMOONKLIEREN
> Hypofyse = hersenaanhangsel
> Schildklier
> Alvleesklier = Pancreas
> Bijnieren
> Geslachtsklieren 

Slide 9 - Diapositive

BOUW HYPOFYSE
> Voorkwab = adenohypofyse
> Achterkwab = neurohypofyse

Slide 10 - Diapositive

SCHILDKLIER
Maakt thyroxine = schildklierhormoon

Heeft onder andere invloed op de stofwisseling

Slide 11 - Diapositive

ALVLEESKLIER = PANCREAS
Maakt:

> Insuline 
> Glucagon

Slide 12 - Diapositive

WERKING INSULINE
Omzetting van glucose in glycogeen (voorraadstof).

Bloedsuikerspiegel wordt verlaagd.

Slide 13 - Diapositive

WERKING VAN GLUCAGON
Omzetting van glycogeen in glucose.

De bloedsuikerspiegel wordt verhoogd.

Indien nodig kan adrenaline ondersteunen.

Slide 14 - Diapositive

BOUW BIJNIEREN
Merggedeelte ->adrenaline

Schorsgedeelte -> corticoiden: 
> Geslachtscorticoïden (androgene en oestrogene).
> Glucocorticoïden (voorbeeld cortisol)

Slide 15 - Diapositive

GESLACHTSKLIEREN
> eierstokken = ovaria (oestrogeen en progesteron)

> zaadballen = testis (testosteron)

Slide 16 - Diapositive

Wat produceert de schildklier?
A
Insuline
B
Thyreotrope hormoon
C
Thyroxine

Slide 17 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte lager wordt?
A
Adrenaline
B
Glucagon
C
Insuline

Slide 18 - Quiz

Waar vindt de productie van progesteron plaats?
A
In de hypofyse.
B
In de ovaria.
C
In de uterus.

Slide 19 - Quiz

Welke hormonen steunen elkaars werking?
A
Adrenaline en glucagon
B
Adrenaline en insuline
C
Thyroxine en insuline

Slide 20 - Quiz

Waar worden de hormonen met een indirecte werking geproduceerd?
A
In de alvleesklier
B
In de bijnieren
C
In de hypofyse

Slide 21 - Quiz

Welke hormoonklier maakt insuline
A
De alvleesklier
B
De hypofyse
C
De schildklier

Slide 22 - Quiz