3.4

WISK 3.4
Positief en negatief
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WISK 3.4
Positief en negatief

Slide 1 - Diapositive

3.4 Positief en negatief
Positief: getal > 0
Negatief: getal < 0
Neutraal = 0

Slide 2 - Diapositive

Het getal / cijfer 3 is
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal

Slide 3 - Quiz

Het getal / cijfer -3,4 is
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal

Slide 4 - Quiz

Het getal / cijfer 0 is
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal

Slide 5 - Quiz

Het getal / cijfer 0,5 is

Slide 6 - Question ouverte

Het getal 8 is

Slide 7 - Question ouverte

Het getal - 0,001 is

Slide 8 - Question ouverte

Positief en negatief
Temperatuur= hoe warm?
Graden celsius
Thermometer -------------->

Stijgen =omhoog   
Dalen  = omlaag   

Slide 9 - Diapositive

-7 ...... -1
A
<
B
>

Slide 10 - Quiz

-188 ...... -198
A
<
B
>

Slide 11 - Quiz

12 < ........
A
-12
B
-14
C
14
D
0

Slide 12 - Quiz

-18 ...... -12

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Het is 3 graden.
De temperatuur stijgt met 2 graden. Hoe warm is het nu?
A
1 graad
B
6 graden
C
5 graden
D
9 graden

Slide 17 - Quiz

Het is -4 graden.
De temperatuur stijgt met 1 graad. Hoe warm is het nu?
A
- 5 graden
B
- 3 graden
C
5 graden
D
3 graden

Slide 18 - Quiz

-7 + 4 =

Slide 19 - Question ouverte

-13 + 12=

Slide 20 - Question ouverte


Negatieve getallen optellen
-7+3=
A
-10
B
10
C
-4
D
4

Slide 21 - Quiz


Negatieve getallen optellen
- 3 + -3=
A
- 6
B
6
C
0

Slide 22 - Quiz


Negatieve getallen optellen
-4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 23 - Quiz

Het is -5 graden.
De temperatuur daalt 2 graden. Hoe warm is het nu?
A
7 graden
B
3 graden
C
-3 graden
D
-7 graden

Slide 24 - Quiz

Het is 2 graden.
De temperatuur daalt twee graden.
Hoeveel graden is het nu?

Slide 25 - Question ouverte

3 - 6 =

Slide 26 - Question ouverte

188 - 288 =

Slide 27 - Question ouverte

-7 - 8 =
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 28 - Quiz

-7+ -8
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 29 - Quiz

-12 - -11


A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 30 - Quiz

12 - -11


A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Negatieve getallen vermenigvuldigen & delen

Slide 33 - Diapositive

Als ik twee negatieve getallen
met elkaar vermenigvuldig.

Krijg ik dan een negatief of een positief getal?
A
Negatief
B
Positief

Slide 34 - Quiz


-7 x 8
A
-56
B
56

Slide 35 - Quiz


-3 x -6 =
A
-18
B
18
C
-9
D
9

Slide 36 - Quiz


-20 : -4 =
A
5
B
-5
C
-80
D
24

Slide 37 - Quiz


-12 : -3 =
A
-4
B
-9
C
4
D
-15

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Reken uit:
((20 - 10) : 5 + 1 ) : -3
A
-3
B
-1
C
1
D
5

Slide 40 - Quiz

Reken uit:
18 : -2 + (8 - 24) : -4
A
5
B
-13
C
-5
D
Kan niet

Slide 41 - Quiz

Het negatieve getallen spel
We spelen het spel in de klas

Slide 42 - Diapositive