Hoofdstuk 4 Verlichting en Revolutie

Verlichting en Revolutie 4.1-4.5
Hoofdvraag: Waardoor brak de Franse Revolutie uit en welke politieke en maatschappelijke veranderingen bracht die teweeg?
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Verlichting en Revolutie 4.1-4.5
Hoofdvraag: Waardoor brak de Franse Revolutie uit en welke politieke en maatschappelijke veranderingen bracht die teweeg?

Slide 1 - Diapositive

Verlichting: kritiek op absolute macht
  • Absolute macht leidt tot machtsmisbruik
  • Symbool: cachet de lettre

  • Niet één iemand mag alle macht hebben
  • Franse Revolutie (einde standenmaatschappij)
  • Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw onder guillotine 
  • Napoleon

Slide 2 - Diapositive

H4: Verlichting en Revolutie
4.1 Lodewijk XIV, een absoluut heerser
Hoe bestuurde Lodewijk XIV Frankrijk?

Slide 3 - Diapositive

Een moeizame start
  •  1649: Lodewijk XIV moest in zijn jeugd vluchten voor ontevreden adel en volk Parijs.
  • 1661:Kardinaal Mazarin geeft Lodewijk advies alles voortaan zelf te beslissen.

Slide 4 - Diapositive

De adel onder de duim
  • Lodewijk vertrouwt de adel niet
  • Adel moest verplicht bij hem in Versailles wonen
  • Verplicht feesten bijwonen
  • 'Lettre de cachet' als je je niet aan regels koning houdt.
  • L'etat c'est moi! = De staat ben ik
  • Lodewijk zag zichzelf als het middelpunt: de Zonnekoning

Slide 5 - Diapositive

Religieuze legitimatie absolutisme

Slide 6 - Diapositive

Filosofische legitimatie absolutisme

Slide 7 - Diapositive

Minister van Financiën Colbert wilde met Frankrijk twee dingen bereiken: 
1. de Fransen moesten meer geld verdienen. 
2. het innen van belastingen moesten beter gaan. 
 

Slide 8 - Diapositive

Colbert nodigde wetenschappers uit om Frankrijk beter te maken. 
Op de afbeelding hiernaast zien jullie Colbert(minister van finaniciën in Frankrijk onder Lodewijk XIV) die de leden van de Koninklijke Academie van Wetenschappen presenteert aan Lodewijk XIV in 1667. 

Slide 9 - Diapositive

Eén wet, één geloof, één vorst
  • 1685 Edict van Nantes. De Franse protestanten kregen hiermee in 1598 vrijheid van geloof, hadden eigen versterkte steden, scholen en kerken
  • Gevolgen: protestanten mochten beroepen niet meer doen, kregen soldaten in huis die huizen vernielden en plunderden. Keuze Hugenoten: bekeren of vluchten. 

Slide 10 - Diapositive

Van oorlog naar oorlog
  • Lodewijk XIV voert preventieve oorlogen om grenzen te verstevigen
  • Gevolg: ruzie met iedereen

  • Oorlogen met de Republiek kost Frankrijk vermogen --> financiële problemen 
  • Bijna bankroet, Lodewijk XIV niet populair 

Slide 11 - Diapositive

4.2 Verlichting: theorie en praktijk
Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Rede (ratio) steeds belangrijker
  • Zoals men bij de wetenschappelijke revolutie zelf ging onderzoeken, zo ging men in de 18e eeuw over maatschappelijke dingen rationeel denken. (Rationeel = met je verstand)

  • Door zelf na denken i.p.v. aan te nemen wat de overheid of kerk zegt konden mensen bijgeloof overwinnen. Het is alsof de mensen voortaan alles veel helderder kunnen zien, daarom wordt deze periode ook wel de Verlichting genoemd

Slide 14 - Diapositive

Verschillende verlichte denkers
John Locke: Mens bij geboorte gelijk, maar niet iedereen kan tegelijk regeren. Macht was daarom aan de koning gegeven, behalve als wetten slecht zijn en belang volk schaden

Rousseau: Geen koning nodig. Alle macht ligt bij het volk (sociaal contract).

Voltaire: (Verlicht) absoluut vorst is nodig om het domme volk te regeren.

Slide 15 - Diapositive

Montesquieu: Trias Politica

Slide 16 - Diapositive

Verspreiding van de Verlichting met behulp van brieven, boeken, encyclopedie en salons. 

Slide 17 - Diapositive

4.3 Het Ancien Régime 
Hoe leefde de Franse bevolking aan de vooravond van de Franse Revolutie? 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Eerste stand: geestelijken

Mensen werkzaam binnen de Katholieke kerk

1. Beschikte over 10 procent van het land in Frankrijk

2. hoefde geen belasting te betalen

3. Moest zorgen voor de zieken

Slide 20 - Diapositive

Tweede stand: adel

Mensen met titels als baron, graaf of markies

Inkomstenbron: Het land dat zij bezaten

* Geen belasting omdat ze met bloed (wanneer ze meevochten in de oorlog) betaalden

* Baalde dat ze weinig macht hadden

Slide 21 - Diapositive

Derde stand: de rest

* Dokters, advocaten, boeren, winkeleigenaren, 90 % van het volk.

* Vooral de rijken van de derde stand waren het oneens met het bestuur (dat waren de verlichte denkers). Ze hadden niks te vertellen.

Slide 22 - Diapositive

4.4 De Franse Revolutie
Hoe verliep de Franse Revolutie en waarom liep die uit op de Terreur?

Slide 23 - Diapositive


Misoogst
1788



  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 24 - Diapositive


Frankrijk gaat failliet
mei 1789



  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.

Slide 25 - Diapositive




  • De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges. 
  • Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.

  • De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...

Slide 26 - Diapositive


Eed op de kaatsbaan
juni 1789



  • De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
  • Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
  • Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.

Slide 27 - Diapositive


Hoe bereik je het volk?




  • Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand. 
  • Maar spotprenten? Die begreep iedereen!

  • Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 28 - Diapositive


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo


De koning is gevlucht!
juni 1791



  • Het is wel duidelijk dat de koning nog maar weinig macht heeft en dat zijn positie in gevaar is.
  • De koninklijke familie besluit te vluchten, maar worden in het noorden van Frankrijk betrapt en teruggebracht naar het Tuilerieënpaleis in Parijs.

Slide 31 - Diapositive


Een nieuwe grondwet
september 1791



  • In de nieuwe grondwet is er plek voor de koning, al is zijn macht erg klein geworden.
  • Ondertussen zoekt de koning in het geheim steun bij de koningen en keizers van andere landen: "Kom mij helpen!"

Slide 32 - Diapositive


Bestorming van de Tuilerieën
september 1792



  • De koning en koningin worden gearresteerd en gevangen gezet.
  • Het koningschap wordt afgeschaft: Frankrijk is een republiek

Slide 33 - Diapositive


Lodewijk wordt onthoofd
januari 1793



  • De revolutionairen ontdekken de geheime briefwisseling tussen Lodewijk en de Oostenrijkse keizer, en oordelen: "Hoogveraad!"
  • De koning wordt ter dood veroordeeld en terechtgesteld in Parijs.
  • In oktober volgt ook de koningin, Marie Antoinette.

Slide 34 - Diapositive


De Terreur
1793-1794



  • De macht in Frankrijk komt in handen van de radicale Jakobijnen.
  • Tijdens het Schrikbewind worden tienduizenden 'tegenstanders' van de Revolutie opgepakt en terechtgesteld.
  • De leider van de Jakobijnen is Robespierre.

Slide 35 - Diapositive


Einde aan De Terreur
zomer 1794



  • Er komt steeds meer weerstand tegen Robespierre en in juli 1794 wordt hij, samen met zijn handlangers, gearresteerd en terechtgesteld.

  • De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.

Slide 36 - Diapositive


De Directoire
1795-1799



  • Na De Terreur, en een korte burgeroorlog, willen de Fransen rust.
  • De regering, de Directoire ('Directie'), van 5 directeuren heeft echter vooral te maken met economische tegenslagen en is erg zwak.
  • Eigenlijk hopen veel Fransen dat één man het land gaat redden...

Slide 37 - Diapositive

4.5 Keizer Napoleon
Wat veranderde er door de komst van Napoleon?

Slide 38 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat er veranderde door de komst van Napoleon

Slide 39 - Diapositive

Napoleon Bonaparte
  • Geboren op het eiland Corsica op 15 augustus 1769

  • Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat)

  • Het gezin was niet rijk, maar Napoleon kon toch studeren

  • Hij ging op zijn 15e naar een militaire school

Slide 40 - Diapositive


Staatsgreep van Napoleon
november 1799



  • Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
  • Hij gebruikt een Britse 'samenzwering' om de zwakke Directoire af te zetten.
  • Napoleon benoemt zichzelf tot consul. Net zoals de Romeinen dat ooit deden.

Slide 41 - Diapositive


Napoleon wordt dictator
1799-1804



  • Hoewel de Franse Revolutie hem de kans heeft gegeven hoger op te komen, heeft Napoleon niet zoveel met de idealen van de Revolutie.
  • Hij schakelt tegenstanders uit en wordt langzaamaan dictator van Frankrijk.
  • Het volk heeft, door zijn overwinningen, alle vertrouwen in Napoleon.

Slide 42 - Diapositive


Napoleon kroont zichzelf tot keizer
1804



  • Nu Napoleon de absolute baas is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.

  • Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.

Slide 43 - Diapositive


Tocht naar Rusland
juni 1812




  • Napoleon had gehoopt dat Rusland een bondgenoot zou zijn. 
  • Dat valt tegen en Napoleon kan maar één ding doen: Rusland aanvallen.
  • Hij verovert Moskou, maar de stad wordt door de Russen zelf in brand gestoken. Napoleon is verbijsterd...

Slide 44 - Diapositive


Napoleons terugtocht
oktober 1812




  • Rusland wordt zijn ondergang
  • De Russische tactiek én gevreesde winter verwoesten het Grande Armée van Napoleon.
  • Van de 680.000 soldaten, komen er uiteindelijk 18.000 terug in Frankrijk.

Slide 45 - Diapositive


Verbannen naar Elba
1814




  • Napoleon wordt in 1814 afgezet en verbannen naar het eiland Elba, maar hij weet te ontsnappen en Parijs te bereiken.
  • De Fransen juichen hem toe als hij langsrijdt: Napoleon wordt opnieuw keizer

Slide 46 - Diapositive


Slag bij Waterloo
1815




  • Napoleon is nog 100 dagen keizer, daarna wordt hij verslagen door o.a. Engeland, Pruisen en de Nederlanden in de Slag bij Waterloo (B).
  • Napoleon wordt opnieuw verbannen. Nu voorgoed.
  • De rest van zijn leven zal hij doorbrengen op St. Helena (Atlantische Oceaan)

Slide 47 - Diapositive


Napoleon sterft
1821




Napoleon sterft op 5 mei 1821 op 51-jarige leeftijd aan maagkanker. 
Zijn lichaam werd naar Parijs gebracht, waar zijn praalgraf 
tegenwoordig nog steeds te vinden is.
Nederland is er dan weer een Oranje aan de macht: Koning Willem I

Slide 48 - Diapositive

Erfenis van Napoleon
  • Verkeer: rechts rijden

  • Burgerlijke stand: aangifte van geboorte en sterfte (Code Napoléon)

  • Invoering van achternamen

  • Invoering van het metrieke stelsel (meters, kilometers)

  • Nederland wordt écht één land

Slide 49 - Diapositive

1

Slide 50 - Vidéo

00:05-00:15

Slide 51 - Diapositive