KJ- Unit 1: + herhaling Simple Present vs Present Continuous

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom, routines, Magister, leerdoelen
Wat hebben wij de vorige les gedaan
Waar gaan wij vandaag aan werken
Hoe gaan wij er aan werken
Afsluiter:
Terugblik les, eigen functioneren en doelen
Vooruitblik naar volgende les
Lokaal graag netjes achterlaten bij het verlaten van de ruimte
Afval in de prullenbak
Stoel aanschuiven
Tafel netjes in de rij

  • Welkom, routines, Magister, leerdoelen
  • Wat hebben wij de vorige les gedaan
  • Waar gaan wij vandaag aan werken
  • Hoe gaan wij er aan werken
  • Afsluiter:

- Afval in de prullenbak
- Stoel aanschuiven
- Tafel netjes in de rij
Lokaal graag netjes achterlaten bij het verlaten van de ruimte

- Terugblik les, eigen functioneren en doelen
- Vooruitblik naar volgende les

Slide 2 - Diapositive

Today
  • Herhaling tegenwoordige tijd + quiz
  • Unit 1 Anglia book afmaken! Maak luisteropdrachten via Magister
  • Studiewijzer aftekenen
  • Starten met unit 2

Slide 3 - Diapositive

Messi is playing football.
(right now)
Messi plays football.
(but NOT at the moment)

Slide 4 - Diapositive

The Present Simple
Gebruik:
Als iets vaak, regelmatig, soms gebeurt.
Als iets een feit is. 

Vorm:
Stam of stam +s

Voorbeeld:
He walks to school every day. 

Slide 5 - Diapositive

The Present Continuous 
Gebruik:
Als iets NU gebeurt. 

Vorm:
vorm van to be  (am/is/are) + werkwoord + ing

Voorbeeld:
I am walking right now. 

Slide 6 - Diapositive

Signaalwoorden
Hoe weet je welke tijd je moet gebruiken?
Signaalwoorden:

Vaak staan er in de zin bepaalde woorden waaraan je kan zien welke tijd je moet gebruiken, dit noemen we signaalwoorden. 

Present continuous                                             Present simple
at the moment, now,                                           Every day, usually, always, 
right now, be quiet etc.                                      sometimes, often, weekly etc. 

Slide 7 - Diapositive

The Present Continuous vs. Present Simple







Tip! Kijk eerst naar het signaalwoord in de zin, zodat je weet welke tijd je moet gebruiken. 
Present continuous
Present simple
Vorm
am/is/are + ww + ing
stam of stam + s
Gebruik
NU
Feit of regelmaat
Signaal
woorden
Now, right now, at the moment
Every day, always, regularly, sometimes

Slide 8 - Diapositive

Our teacher often ..................... at us in class.
A
shout
B
is shouting
C
shouts
D
shouted

Slide 9 - Quiz

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
plays

Slide 10 - Quiz

Max Verstappen .......... (race) at the track right now.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
races

Slide 11 - Quiz

I .......... (drink) coffee every morning.
A
drink
B
are drinking
C
is drinking
D
drinks

Slide 12 - Quiz

It .......... (rain) right now.
A
is raining
B
are raining
C
rains
D
rain

Slide 13 - Quiz


Look! He ........................ through the air!!!
A
fly
B
flies
C
flew
D
is flying

Slide 14 - Quiz

Now
  • Unit 1 Anglia book afmaken! 
  • Maak luisteropdrachten via Magister
  • Essay schrijven?
  • Studiewijzer aftekenen
  • Starten met unit 2

Slide 15 - Diapositive

Welkom, routines, Magister, leerdoelen
Wat hebben wij de vorige les gedaan
Waar gaan wij vandaag aan werken
Hoe gaan wij er aan werken
Afsluiter:
Terugblik les, eigen functioneren en doelen
Vooruitblik naar volgende les
Lokaal graag netjes achterlaten bij het verlaten van de ruimte
Afval in de prullenbak
Stoel aanschuiven
Tafel netjes in de rij

Lokaal graag netjes achterlaten bij het verlaten van de ruimte

- Afval in de prullenbak
- Stoel aanschuiven
- Tafel netjes in de rij
Huiswerk: Unit 1 af in je boek (ook de luisteropdrachten)

Slide 16 - Diapositive