les 6 week 42 SO stof herhalen

les 7 week 43
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

les 7 week 43

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Klascode
2A: kroqo
2D: jlydf

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen (Buts)
Herhaling: SOCh1 ABCD stof herhalen 
Je kunt vocabulaire A+B vertalen in het F-N/ N-F
Je kunt het Franse voorzetsel in/ naar toepassen
Je kunt woorden over het weerbericht vertalen 
Je kunt de passé composé herkennen en toepassen

Slide 4 - Diapositive

Le test
SOCh1 
Oefentoets ABCD

Slide 5 - Diapositive

le garçon
A
de vriend
B
de vriendin
C
het meisje
D
de jongen

Slide 6 - Quiz

le soleil
A
de maan
B
de regen
C
de zon
D
de ster

Slide 7 - Quiz

difficile

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal: Elle est en Allemagne.

Slide 9 - Carte mentale

Vertaal: Oui, c'était super!

Slide 10 - Carte mentale

il a fait mauvais
A
Het was koud
B
Het was slecht weer

Slide 11 - Quiz

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.
Il fait mauvais
Il fait chaud
Il fait froid
Il fait 22 degrés

il fait beau

Slide 12 - Question de remorquage

Bloc D 
Le passé composé = Het voltooid deelwoord 

Regelmatige werkwoorden
+
Onregelmatige werkwoorden

Slide 13 - Diapositive

Hoe vorm je de passé composé?
Regelmatige werkwoorden -er:
1. Haal –er van het werkwoord af
2. Zet er dan é achter
Bijv:  eten = manger
 –er eraf 
Mang
 +é erachter zetten
dus gegeten = mangé

Slide 14 - Diapositive

Een paar voorbeelden...
Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)...                         Tu as regardé = Jij hebt gekeken
Vous (manger)...                      Vous avez mangé = u heeft gegeten
Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté = J+P                                                                       hebben gekocht

Slide 15 - Diapositive

Marc regardé.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

FOUT!
Marc a regardé

Slide 17 - Diapositive

Welke is juist?
Wij hebben gegeten =
A
Nous avez mangé
B
Nous avons mangé

Slide 18 - Quiz

Je ____ _______ (danser) à la disco
A
ai dansé
B
a dansé
C
avez danser
D
ont dansé

Slide 19 - Quiz

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
as voyagé
ont voyagé
ai voyagé
avez voyagé
a voyagé
avons voyagé

Slide 20 - Question de remorquage

Onregelmatige vormen
Enkele werkwoorden hebben een onregelmatige passé composé. Onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld:

AVOIR                           ik heb gehad
FAIRE                           ik heb gedaan/ gemaakt
ÊTRE                            ik ben geweest

Slide 21 - Diapositive

Het wordt dus...
AVOIR ik heb gehad j’ai eu
FAIRE ik heb gedaan j’ai fait
ÊTRE ik ben geweest j’ai été

Let op! In het NL zeg je: ik ben geweest
In het Frans zeggen ze: ik heb geweest
Je suis été = FOUT! 

Slide 22 - Diapositive

En NIET!
AVOIRÉ

FAIRÉ

ÊTRÉ

Slide 23 - Diapositive


Tu as eu un cadeau?
A
Heb jij een cadeau gehad?
B
Heb ik een cadeau gehad?
C
Heeft hij een cadeau gehad?
D
Hebben zij een cadeau gehad?

Slide 24 - Quiz

Vous avez fait =
A
Jullie hebben gehad
B
Jullie hebben gedaan
C
Jullie hebben gemaakt
D
Jullie zijn geweest

Slide 25 - Quiz

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 26 - Question de remorquage

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage

SO maken
Jullie gaan het SO maken

Slide 28 - Diapositive