3.4 Planten

3.4 Planten
(Ordening)
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.4 Planten
(Ordening)

Slide 1 - Diapositive

Doelen

Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten

Slide 2 - Diapositive

bladgroenkorrels, de bouw van de plant en de manier van voortplanten

Slide 3 - Diapositive

Vaatplanten

planten die vaten hebben voor het transport van stoffen

Slide 4 - Diapositive

Zaadplanten
vaatplanten die zich voortplanten door middel van zaden die ontstaan in de bloemen van de plant

(wortels, stengels, bladeren en bloemen)

Slide 5 - Diapositive

Sporenplanten
planten die zich voortplanten door middel van sporen
(dus geen zaden)


Zoals:
Mossen, varens en paardenstaarten

Slide 6 - Diapositive

Haarmos
Sporendoosjes

Slide 7 - Diapositive

Heermoes (paardenstaart)
Sporenvormende orgaantjes

Slide 8 - Diapositive

Mannetjesvaren
Sporenhoopjes

Slide 9 - Diapositive

Wieren (algen)
Eencellig of meercellig

Veel eencelligen wieren zich voort door deling

Sommigen door sporen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Groen wieren
een stam in het plantenrijk met eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels


Boomalg = eencellig = deling






Slide 12 - Diapositive

Groenwieren

Voorbeeld meercellig:
zeesla

Eetbaar

Slide 13 - Diapositive

Haarmos
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
C
Algen

Slide 14 - Quiz

Zeewier
A
Zaadplanten
B
Sporenplanten
C
Algen

Slide 15 - Quiz

Algen groeien boven en onder water.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Sporenplanten hebben bloemen
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Hoort de varen tot de sporenplanten of de zaadplanten?
A
Sporenplanten
B
Zaadplanten

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk Planten

Slide 21 - Diapositive