417QH les 8 2021

English
lesson 8 20/21
everything you always wanted to know before your exams start
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

English
lesson 8 20/21
everything you always wanted to know before your exams start

Slide 1 - Diapositive

aims
after today's lesson
- you are ready for your exams

Slide 2 - Diapositive

programme
1. planning 
2. questions
3. assessment of your exams

Slide 3 - Diapositive

planning
                                                                   oral exams combined:
8 March - writing exam
    at school on the computer

12 April   - speaking exam              5 p. speaking and conversation
10 May    - conversation exam      4 p. speaking and conversation
    online using Teams


Slide 4 - Diapositive

planning example
12 April: speaking and conversation       10 May
19.00 Kayla                                                           19.00 Evelyn
19.20 Merel                                                           19.20 Tara  
19.40 Ilonka                                                          19.40 Caroline
20.00 Sabrina                                                      20.00 Rosanne
20.20 Hanneke

Slide 5 - Diapositive

questions
?

Slide 6 - Diapositive

assessment of your exams
1. samenhang                                   6. productie- en 
2. woordenschat                                  interactiestrategieën (mond.)
3. grammatica                                   7. vloeiendheid (mond.)
4. afstemming taalgebruik          8. uitspraak (mond.)
5. spelling (schrijven)

Elk onderdeel moet voldoende zijn om aan niveau A2 te komen.

Slide 7 - Diapositive

samenhang
De kandidaat maakt nog fouten in het aanbrengen van opbouw van zijn uitingen. De kandidaat gebruikt eenvoudige voeg- (bijv. but, because, after) en verwijswoorden (zoals 'this', 'him', me, her) soms correct

Slide 8 - Diapositive

woordenschat
De kandidaat toont voldoende woordenschat om alledaagse handelingen (bijv. bedanken, verontschuldigen, iets vragen, vertellen over vertrouwde zaken/personen) uit te voeren en kan een beperkt repertoire hanteren met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. (bijv. thank you for…, I like to…, my hobbies are…) Eenvoudige voorzetselcombinaties (zoals walking to, waiting for, to believe in) zijn soms correct.

Slide 9 - Diapositive

grammatica
De woordvolgorde is correct bij eenvoudige hoofdzinnen (bijv. The houdse is big. Where are you? He is not at home.) De kandidaat gebruikt zo nu en dan bijzinnen.. De werkwoordsvormen zijn meestal correct bij eenvoudige werkwoorden (bijv. to have, to be, to work). De werkwoordstijden (bijv. present simple, present continuous, past simple, future simple) zijn soms correct. Verbuiging van naamwoorden (bijv. book/books, foot/feet, tall/taller/tallest, driving carefully) wordt soms correct toegepast. De kandidaat gebruikt lidwoorden meestal correct.

Slide 10 - Diapositive

afstemming 
De kandidaat legt zeer korte sociale contacten (bijv. begroeten, een gelukwens, een vraag stellen, afscheid nemen, kort antwoord geven op een vraag, eenvoudige informatie verstrekken, kort iets vertellen over een ervaring) door gebruik te maken van alledaagse beleefdheidsvormen (bijv. hi, dear, thank you, (kind) regards).

Slide 11 - Diapositive

spelling
De kandidaat kan korte woorden fonetisch (bijv. fink ipv think) redelijk correct schrijven. Hij gebruikt eenvoudige leestekens (bijv punt, vraagteken) en hoofdletter redelijk correct. Lay-out (alinea-indeling, titel, tussenkopjes) hoeft nog niet te worden toegepast. 

Slide 12 - Diapositive

productie- en interactie strategieën

De kandidaat reageert op vragen en eenvoudige uitspraken, maar kan nog zelden het gesprek zelf gaande houden. De kandidaat houdt de communicatie in stand met behulp van eenvoudige strategieën zoals onbegrip aangeven, vragen om herhaling of gebruikmaken van fillers (bijv. uh, hm, um). De kandidaat kan af en toe een overkoepelend begrip gebruiken (zoals 'fruit' in plaats van 'orange') of kan een woord uit de moedertaal 'verbuitenlandsen'. 

Slide 13 - Diapositive

vloeiendheid
Het spreektempo is vrij laag. De kandidaat gebruikt zeer korte uitingen met voldoende gemak, ondanks duidelijke aarzelingen en valse starts.

Slide 14 - Diapositive

uitspraak
De kandidaat is over het algemeen duidelijk verstaanbaar, ondanks een merkbaar accent. De gesprekspartner moet af en toe nog om herhaling vragen.

Slide 15 - Diapositive

aims
after today's lesson
- you are ready for your exams

Slide 16 - Diapositive