Mavo 2 - bvb en bijstelling

Groep A

Bijvoeglijke bepaling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Bijstelling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Groep B

Zelf werken (20 min)
Bijvoeglijke bepaling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Bijstelling (20 min)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Groep A

Bijvoeglijke bepaling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Bijstelling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Groep B

Zelf werken (20 min)
Bijvoeglijke bepaling (20 min)
Zelf werken (20 min)
Bijstelling (20 min)

Slide 1 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak voor of achter een zelfstandig naamwoord! 

Slide 2 - Diapositive

Bedenk een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord: auto.

Slide 3 - Carte mentale

Bijvoeglijke bepaling
Noemt een kenmerk, bijzonderheid of eigenschap van een zelfstandig naamwoord binnen een zinsdeel. 

Een bijvoeglijke bepaling is nooit een apart zinsdeel!

Nu komt een voorbeeld!

Slide 4 - Diapositive

De Nederlandse voetballer heeft een zwarte voetbal weggetrapt.

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in deze zin en bij welke zelfstandig naamwoorden horen deze woorden?

Slide 5 - Carte mentale

Voorbeeld bijvoeglijke bepaling
De voetballer uit Nederland | heeft | een zwarte voetbal | weggetrapt.


  • uit Nederland is de bijvoeglijke bepaling van voetballer
  • Zwarte is de bijvoeglijke bepaling van voetbal.

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn bijvoeglijke bepalingen in deze zin?
De houten tafel | staat | bij de jongen uit Frankrijk.
A
houten, de jongen
B
houten, staat
C
houten, uit Frankrijk
D
staat, uit Frankrijk

Slide 7 - Quiz

Wat zijn in deze zin bijvoeglijke bepalingen?
De oude man heeft een groene fiets.
A
oude, groene
B
oude, fiets
C
oude, man
D
man, fiets

Slide 8 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling in deze zin?

De man uit Nederland | staat | op straat.

Slide 9 - Carte mentale

Bedenk een bijwoordelijke bepaling bij 'jongen' in deze zin:
De jongen | heeft | een nieuwe fiets.

Slide 10 - Carte mentale

Bedenk een bijvoeglijke bepaling bij 'jongen'.

De jongen uit de Achterhoek | heeft | grote oren.

Slide 11 - Carte mentale

Zelf werken 
Groep A: van de oefentoets maak je nu de opdrachten A t/m F
Over 20 minuten bespreken we een en ander na. Dan krijg je ook uitleg over de bijstelling.

Groep B: van de oefentoets maak je nu opdrachten A t/m G
Over 20 minuten bespreken we een en ander na. Dan krijg je ook uitleg over de bijstelling.

Slide 12 - Diapositive

De bijstelling
Wat is dat eigenlijk?

Slide 13 - Diapositive

En dat is de bijstelling
  • Ook een bijstelling is geen zinsdeel, maar wel een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 

    Voorbeeld! 

Slide 14 - Diapositive

Bijstelling
Onze leraar Nederlands, meneer Kempers, | geeft | vandaag | les vanuit huis. 
  • Onze leraar Nederlands, meneer Kempers is het onderwerp.
  • Met meneer Kempers herhaalt de schrijver het eerste deel, namelijk Onze leraar Nederlands
  • Daarom is meneer Kempers een bijstelling. 

Slide 15 - Diapositive

Wat is de bijstelling in deze zin?
Winterswijk, een dorpje in Gelderland, | ligt | bijna | in Duitsland.
A
een dorpje in Gelderland
B
ligt
C
Winterswijk
D
in Duitsland

Slide 16 - Quiz

Wat is de bijstelling in de volgende zin?
De docent geschiedenis, meneer Kempers, | heeft | een laptop.

Slide 17 - Carte mentale

Lees de zin. Typ de zin over en bedenk een bijstelling bij 'dit huis'.

Ik koop dit huis.

Slide 18 - Carte mentale

Wat is in de volgende zin de bijstelling?

Weet jij, Tobias, of we morgen naar Amsterdam gaan?

Slide 19 - Carte mentale

Wat is in de volgende zin de bijstelling?

Ik ga morgen naar mijn moeder, mevrouw Van Dijk.

Slide 20 - Carte mentale

Breid de zin uit met twee bijstellingen.

Wij hebben een nieuw auto.

Slide 21 - Carte mentale

Zelf aan het werk
Van de oefentoets maak je nu de opdrachten A t/m K.
Over 20 minuten bespreken we een en ander na. Dan krijg je ook uitleg over de bijstelling.

Slide 22 - Diapositive