H6.6 en H6.8 Geslachtelijke voortplanting +dierlijke geslachtsorganen LES

6.5 - voortplanting bij dieren
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.5 - voortplanting bij dieren

Slide 1 - Diapositive

laatste rep thema 6 op 16 juni
spullen op orde?
vandaag 6.5 en 6.6
exit ticket

Slide 2 - Diapositive

Thema 6 - Voortplanting bij planten en dieren
6.1 - Bloemen
6.2 - Bestuiving
6.3 - Bevruchting
6.4 - Vruchten en zaden
6.5 - Voortplanting bij dieren
6.6 - Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Thema 6.6 Geslachtelijke voortplanting
Leerdoelen:

  • je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert
  • je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Bevruchting

De kern van een mannelijke geslachtscel versmelt met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 7 - Diapositive

Bevruchting zaadplant
Bij bevruchting versmelten de kern van de eicel en stuifmeelkorrel

Slide 8 - Diapositive

geslachtscellen
  • cellen
  • zaadcellen of eicellen
  • versmelting = bevruchting
  • zaadcel heeft de helft van het aantal chromosomen van de ouder (dus 50%)
  • na versmelting net zoveel chromosomen, maar ander setje

Slide 9 - Diapositive

Mitose
Meiose

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bij de bevruchting komen de erfelijke eigenschappen van twee organismen bij elkaar

Slide 12 - Diapositive

Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een plant?
A
Eicel
B
Stuifmeelkorrel
C
Cel
D
Zaadcel

Slide 13 - Quiz

Voor voorplanting met bevruchting is alleen een eicel nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Bij bevruchting smelt de eicel samen met de zaadcel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen erfelijke eigenschappen van beide ouders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

ongeslachtelijke voortplanting gebeurt door?
A
mitose
B
meiose

Slide 17 - Quiz

Ongeslachtelijke voortplanting
  • geen bevruchting
  • 1 ouder
  • dochter hetzelfde als moeder:dezelfde erfelijke eigenschappen, weinig variatie
  • dochtercellen ontstaan door mitose

Geslachtelijke voortplanting
  • bevruchting=versmelting van voortplantingscellen
  • twee ouders
  • dochter anders dan moeder: andere erfelijke eigenschappen, variatie
  • dochtercellen ontstaan door meiose

Slide 18 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting bij dieren
Zaadcel
(mannelijk)
Eicel
(Vrouwelijk)

Slide 19 - Diapositive

Bevruchting
  • Bevruchting kan inwendig of uitwendig plaatsvinden
  • Namen van de  geslachtscellen:
  • Mannelijk: Zaadcel
  • Vrouwelijk: Eicel

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Uitwendige bevruchting

  • Bij dieren die in het water leven
  • Afzet van zaadcellen en eicellen in het water
  • Bevruchting in het water
  • Eitjes drijven erna in water of worden afgedekt of uitgebroed in buidel of in de bek...



Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Inwendige bevruchting
  • Bevruchting in het lichaam van het vrouwtje 
  • Bij insecten, vogels, zoogdieren
  • Bij libelle: na bevruchting afzet van eitjes, ontwikeling larven
  • Bij vogels: na bevruchting, vorming eischaal, leggen van eieren, uitbroeden van eieren 

Slide 24 - Diapositive

0

Slide 25 - Vidéo

Voortplanting waarbij slechts één ouder is betrokken is
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Seksuele voortplanting
C
Ongeslachtelijke voortplanting
D
Multidimensionale voortplanting

Slide 26 - Quiz

geslachtelijke voortplanting is
A
eicel wordt bevrucht
B
zaadcel wordt bevrucht
C
altijd inwendig
D
hetzelfde als bestuiving

Slide 27 - Quiz

Huiswerk
H6.5 maken opdr.  1 t/m 9

exit ticket

Slide 28 - Diapositive

6.8 - mannelijke en vrouwelijke organen

Slide 29 - Diapositive

H6.8 Geslachtsorganen bij dieren:
Cloaca
  • opening in onderlijf
  • zowel ontlasting, urine als eieren worden afgegeven
  • bij vogels, reptielen en amfibieën
  • zowel onderdeel geslachtsorgaan als uitscheidingsorgaan

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Welk dier heeft een cloaca?
A
Mens
B
Struisvogel
C
Konijn
D
Olifant

Slide 32 - Quiz

H6.8 Hemipenis

  • Reptielen
  • vanwege lange staart
  • inwendige bevruchting
  • paring =1 van de 2 penissen gaat de cloaca binnen


Slide 33 - Diapositive

Welke dieren hebben een hemipenis?
A
Reptielen
B
Amfibieën
C
Zoogdieren
D
Vissen

Slide 34 - Quiz

Huiswerk
H6.6 maken opdr.  1 t/m 9
H6.8 maken opdr.     3,4,5
exit ticket

Slide 35 - Diapositive