Woordenschat Detailhandel

woordenschat Detailhandel
Detailhandel betekent:
De verkoop van goederen aan de consument.
Dit zijn dus vooral (online) winkels.

De consument betekent:
Iemand die iets koopt voor zichzelf.

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
WoordenschatPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

woordenschat Detailhandel
Detailhandel betekent:
De verkoop van goederen aan de consument.
Dit zijn dus vooral (online) winkels.

De consument betekent:
Iemand die iets koopt voor zichzelf.

Slide 1 - Diapositive

Een winkel verkoopt artikelen
Dat zijn dus de spullen die een winkel verkoopt. 
Je hebt verschillende soorten.

Slide 2 - Diapositive

huishoudelijke artikelen
kantoorartikelen

Slide 3 - Diapositive

schoonmaakartikelen
sportartikelen

Slide 4 - Diapositive

Assortiment

Slide 5 - Diapositive

etalage

Slide 6 - Diapositive

de kassa
de toonbank

Slide 7 - Diapositive

de artikelcode op het prijskaartje

Slide 8 - Diapositive

de kassabon

Slide 9 - Diapositive

Zoek een foto van een prijskaartje met barcode

Slide 10 - Question ouverte

Beschrijf in je eigen woorden wat "een klant" is

Slide 11 - Question ouverte

schoonmaakartikelen

Slide 12 - Carte mentale

Wat is een toonbank
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Zoek een foto van "een etalage"

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent "de detailhandel"
A
Een plaats waar spullen opgeslagen worden
B
Winkels die sierraden verkopen
C
De verkoop van spullen aan mensen, dus vooral winkels
D
Een verzamelnaam spullen in een winkel.

Slide 15 - Quiz

Zoek op wat "het assortiment" betekent.

Slide 16 - Question ouverte