Een strofe is een (onder)deel van een gedicht met een bepaald/vast aantal regels, gescheiden door een witregel wanneer een gedicht bestaat uit meerdere strofen.
In andere woorden: alinea’s van een gedicht
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Rijm en metrum
Strofe =
Een strofe is een (onder)deel van een gedicht met een bepaald/vast aantal regels, gescheiden door een witregel wanneer een gedicht bestaat uit meerdere strofen.
In andere woorden: alinea’s van een gedicht
Slide 1 - Diapositive
Mama, waar heb je het geluk gelaten? (Ted van Lieshout)
Mama, waar heb jij het geluk
gelaten? Ik had het hier
neergelegd en nou is het weg!
Je zult het wel ergens hebben laten
slingeren of het is gestolen of
misschien per ongeluk weggegooid.
Wie zou mijn geluk willen stelen?
Wie niet?
Slide 2 - Diapositive
Strofe aantal regels
twee regels: distichon
drie regels: terzine of terzet
vier regels: kwatrijn
vijf regels: kwintijn of quintet
zes regels: sextet
zeven regels: septet
acht regels: octaaf
Slide 3 - Diapositive
(Bijna) geen rijm
De zee kun je horen
Met je handen voor je oren,
In een kokkel,
In een mosterdpotje,
Of aan zee.
Judith Herzberg; De zee
Slide 4 - Diapositive
Gekruist rijm abab
Laatst vroeg ik aan een hommel:
‘Waar gaat gij heen met spoed?'
Ze zei: ‘Ik ga naar Zaltbommel,'
ik dacht: wat rijmt dat goed.
toen riep een tweede hommel:
‘En ik moet naar het Gooi!'
Ik dacht: wel-voor-de-drommel
ook dát rijmt wederom mooi
Slide 5 - Diapositive
Omarmend rijm abba
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Slide 6 - Diapositive
Gepaard rijm
Sinterklaas kapoentje
Gooi wat in mijn schoentje
Gooi wat in mijn laarsje
Dank u Sinterklaasje
Slide 7 - Diapositive
Soorten rijm
Volrijm – klankovereenkomst van de klinkers en de medeklinkers
Huis – muis; gaat – staat ; licht - gezicht
Beginrijm (alliteratie) – alleen de beginmedeklinkers van twee of meer beklemtoonde lettergrepen zijn aan elkaar gelijk
Kant en klaar; met man en macht ; heerlijk helder Heineken
Klinkerrijm (assonantie) – de beklemtoonde klinker(s) zijn aan elkaar gelijk
Gaan – staat ; lief - diep
Slide 8 - Diapositive
Metrum
Versmaat = regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen (ritme)
Jambe (afwisselend onbeklemtoond - beklemtoond)
∪ - | ∪ -|∪ - | ∪ - | ∪ -|
Een nieu|we len|te en| een nieuw|geluid
Trochee (afwisselend beklemtoond - onbeklemtoond)
- ∪ | - ∪ | - ∪ | - ∪|
Constan|tijntje,| 't zaligh | kijntje,
Slide 9 - Diapositive
Benoem het metrum van de onderstaande strofe (=scanderen)
Ze worden hier begraven met een haast
alsof de dood hen op de hielen zit.
En wat een buitenman het meest verbaast
is dat de stoet bijna geen staart bezit;
Slide 10 - Diapositive
Opdracht
In een rap is metrum erg belangrijk. Bedenk in een groepje een korte rap van 4 tot 6 regels. Kies een metrum en rijmschema.