Herhalingsles 2

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Vragen vooraf?
  • Oefenzinnen
  • Extra uitleg (betr.vnw., bijw., telw.)
  • Oefenen

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
Vrijdag 11 februari:
Toets Grammatica Woordsoorten

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je kennen?
Ik ken de volgende woordsoorten en kan deze vinden in een zin:

  • zelfstandig naamwoord (zn)
  • lidwoord (lw)
  • bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • bijwoord (bijw.)
  • voorzetsel (vz)

Slide 4 - Diapositive

Wat moet je kennen?
Ik ken de volgende woordsoorten en kan deze vinden in een zin:

  • persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.)
  • bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)
  • aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.)
  • vragend voornaamwoord (vr. vnw.)
  • onbepaald voornaamwoord (onbep. vnw.)
  • betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw.)

Slide 5 - Diapositive

Wat moet je kennen?
Ik ken de volgende woordsoorten en kan deze vinden in een zin:

  • koppelwerkwoord (kww)
  • hulpwerkwoord (hww)
  • zelfstandig werkwoord (zww)
  • telwoorden (telw.): hoofd- en rangtelwoorden, bepaald en onbepaald
  • voegwoorden (voegw.)

Slide 6 - Diapositive

Vragen vooraf over Gram. Woordsoorten?

Slide 7 - Carte mentale

Pak de LessonUp met alle woordsoorten erbij. Benoem alle woordsoorten in de onderstaande zinnen. 

  1. Heeft Nancy deze zilveren armband van haar vriendin gekregen?
  2. Zal het hek zo’n afgelegen villa kunnen beschermen tegen veertig inbrekers?
  3. Luca wil graag op Mars wonen, omdat hij de aarde te vol vindt.
timer
12:00

Slide 8 - Diapositive

Is Mandy haar kleine zusje niet een dokter geworden?
 
is = hww
Mandy = zn (zn-e)
haar = bez. vnw.
kleine = bn
zusje = zn (czn)
niet = bijw.
een = lw (onbep)
dokter = zn (czn)
geworden = kww 


Slide 9 - Diapositive

Zal het hek zo’n afgelegen villa kunnen beschermen tegen veertig inbrekers?
 
zal = hww                                                             veertig = telw. (bep. htw.)
het = lw (bepaald)                                              inbrekers = zn (czn)
hek = zn (czn)
zo'n = aanw. vnw.
afgelegen = bn 
villa = zn
kunnen = hww
beschermen = zww
tegen = vz

Slide 10 - Diapositive



Luca = zn (zn-e)
wil = hww
graag = bijw.
op = vz
Mars = zn 
wonen = zww


omdat = voegw. (ondersch.)
hij = pers. vnw.
de = lw (bep.)
aarde = zn
te = vz
vol = bn
vindt = zww 
Luca wil graag op Mars wonen, omdat hij de aarde te vol vindt.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht deze les
- Neem alle woordsoorten nog eens door (zie LessonUp)
- Schrijf op wat je nog lastig vindt. 

Extra oefenen:
- Oefenboekje met opdrachten
- NN Online 'Trainen' Gram. Woordsoorten H1-6

OF
- Lezen in je leesboek
- Poëzie

Slide 12 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord 
(betr. vnw.)

Slide 13 - Diapositive

Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst terug naar een woord dat eerder genoemd is in de zin. 
  • die, dat, wie, wat
  • staat altijd achter een zelfstandig naamwoord
  • verwijst naar dat zelfstandig naamwoord (de antecedent)

De rondleiding die een uurtje duurde, was erg interessant.


Sara is het souvenir, dat ze gekocht had, ergens kwijtgeraakt.

Slide 14 - Diapositive

En nu jullie!
Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?

1. Ken jij die jongen, van wie Mark zijn scooter gekocht heeft?
2. Vertel jij mij eens iets interessants wat ik nog niet weet.

Slide 15 - Diapositive

Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.)

Slide 16 - Diapositive


Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets aan: deze, die, dit, dat, zuk(e),  zo'n, dergelijke 

Deze dag gaat heel leuk worden.
Die leerling heeft goed gescoord!

Staat meestal voor een ZN: deze hond
maar je kan het er ook achter denken: luistert beter dan die (hond).
 

Slide 17 - Diapositive

En nu jullie!
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?

1. Ken jij die jongen, van wie Mark zijn scooter gekocht heeft?
2. Deze rondleiding duurde mij veel te lang. 

Slide 18 - Diapositive

Bijwoord (bijw.)

Slide 19 - Diapositive



Een bijwoord: geeft een plaats, tijd, (on)zekerheid, ontkenning aan.
Ook vraagwoorden als: hoe, waar, waardoor, wanneer. 
 
Een bijwoord zegt iets over:
  • een hele zin, een werkwoord (hard fietsen),
  • een bijvoeglijk naamwoord (heel mooi),
  • een ander bijwoord (heel erg mooi)

Slide 20 - Diapositive

Telwoord (telw.)

Slide 21 - Diapositive

Telwoorden
Telwoorden geven het aantal of de rang van iets aan, oftewel de 'tel' van iets.

Slide 22 - Diapositive

TELWOORDEN
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Slide 23 - Diapositive

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend


rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 24 - Diapositive

Nu nog één stapje verder...

Slide 25 - Diapositive

Telwoorden
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Bepaald hoofdtelwoord
Bepaald rangtelwoord
Onbepaald hoofdtelwoord
Onbepaald rangtelwoord

Slide 26 - Diapositive

Hoofdtelwoorden
  • Bepaalde hoofdtelwoorden: geeft een precies aantal of een precieze hoeveelheid.
      Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

  • Onbepaalde hoofdtelwoorden: geeft een onduidelijk aantal aan, geen precieze hoeveelheid.
      Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Rangtelwoorden
  • Bepaalde rangtelwoorden: geeft een precieze plaats in een rij.
       de zevende keer, de zesendertigste plek

  • Onbepaalde rangtelwoorden: geeft een onduidelijke plaats in een rij.
        de middelste jongen, de zoveelste besmetting, de laatste duik

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

... én in een ander schema

Slide 31 - Diapositive

Nog andere vragen over de woordsoorten?

Slide 32 - Carte mentale

Opdracht deze les
- Neem alle woordsoorten nog eens door (zie LessonUp)
- Schrijf op wat je nog lastig vindt. 

Extra oefenen:
- Oefenboekje met opdrachten
- NN Online 'Trainen' Gram. Woordsoorten H1-6

OF
- Lezen in je leesboek
- Poëzie

Slide 33 - Diapositive