Les 6: Culturen Europa

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  •  Je kunt de Europese cultuurkenmerken benoemen en herkennen  
  • Je kunt verklaren waarom een Europese identiteit onhaalbaar is  
  •  Je kent de meerwaarde van een de pluriforme samenleving 
  • Je kan  vertellen hoe Europese landen samenwerken

Slide 2 - Diapositive

Wat zie je?

Slide 3 - Diapositive

Wat zie je?

Slide 4 - Diapositive

Wat zie je?

Slide 5 - Diapositive

Waarom is er geen één cultuur in Europa?

Slide 6 - Question ouverte

Culturele invloed
  • Geloof (voornamelijk het christendom)
  • Wetenschap 
  • Beiden spelen mee bij het ontstaan van waarden: gebruiken die mensen belangrijk vinden om door te geven.

Slide 7 - Diapositive

Culturele invloed
  • Door wetenschap en techniek konden Europeanen hun invloed uitbreiden. Ze gingen op ontdekkingsreis.
  • In exploitatiekoloniën stichtten de Europese landen een bestuur, maar haalden er vooral producten.

Slide 8 - Diapositive


Cultuurverspreiding

Veel Europese landen hadden vroeger koloniën.

Slide 9 - Diapositive

Culturele invloed
  • In vestigingskoloniën gingen veel Europeanen wonen en hier zie je dan ook invloed van de cultuur terug.

Slide 10 - Diapositive

Amerika

Slide 11 - Diapositive

Rijke handelsmachten
  • Grootste economieën van de wereld. 
  • Vergelijken van het bruto nationaal product (bnp): Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen. 

  • Ook vergelijken met het bnp per inwoner: Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners per land.

Slide 12 - Diapositive

Cultuurspreiding
De Europese cultuur heeft zich over de andere continenten verspreid. Dat kwam door de kolonialisme.
Vroeger hadden Europese landen kolonien, bv. Nederland was baas over Suriname. 


Nederland werd een pluriforme samenleving = een samenleving waarin verschillende groepen mensen samenleven

Slide 13 - Diapositive


Cultuurvermenging

'Elementen van verschillende culturen worden door elkaar gebruikt'

Wordt versterkt door: 
massamedia, migratie en toerisme!

Slide 14 - Diapositive



Cultuurvermenging vroeger:

Kolonialisme


Cultuurvermenging nu:
Media
Migratie
Handel
Toerisme

Slide 15 - Diapositive

De Europese identiteit
Het is lastig om een Europeaan te herkennen.
In 28 landen wonen bijna 500 miljoen mensen.
Zij spreken 23 verschillende talen, als je alleen de officiële talen meetelt.

Minder dan 5% van de burgers in Europa voelt zich in de eerste plaats Europeaan. Ze voelen zich meer Ier of Duitser of….

Slide 16 - Diapositive

De Europese identiteit
Toch zijn er ook typisch Europese kenmerken: 

1. de individualistische cultuur ( vrij zijn en persoonlijke ontwikkeling is belangrijk)
2. de Europese cultuur gebaseerd op christelijke tradities (kerstmis, zondag)
3. De Verlichting: de kracht van de rede en alle mensen zijn van nature vrij en gelijk >>  mensenrechten zijn belangrijk in Europa
4. Het landschap en geschiedenis hebben gezorgd voor een handelscultuur en veel contact tussen landen (Dus steden lijken op elkaar, er zijn veel resten van de Romeinse/Griekse cultuur, kerken)

Slide 17 - Diapositive

Toekomst van Europa 
Momenteel heeft de EU 28 lidstaten. 

Ieder Europees land kan lid worden als:
1. het land een democratie en rechtsstaat is.
2. het land een kapitalistische economie heeft.
3. het land de regels en het doel van de EU wil nastreven.

 
 

Slide 18 - Diapositive

Toekomst van Europa 
In 2005 is de Europese Grondwet weggestemd door de burgers van Nederland en Frankrijk
In 2008 alsnog een Europese grondwet aangenomen (Verdrag van Lissabon)

Het probleem: Ongelijke welvaart in de landen. Het noorden van Europa is rijker dan het zuiden en het oosten. Rijke landen zijn bang dat ze moeten betalen voor armere landen.

Slide 19 - Diapositive

Een land kan lid worden van de EU als het een democratie is.
Maar wat is een democratie?
A
De koning regeert en maakt de wetten
B
Het kabinet regeert en maakt alle wetten
C
De Tweede Kamer maakt alle wetten en kiezen de regering.
D
Het volk kiest zijn vertegenwoordigers en die besturen het land

Slide 20 - Quiz

Een land kan lid worden van de EU als het een rechtstaat is.
Maar wat is een rechtstaat?
A
Eén iemand heeft de macht in een land.
B
De burgers hebben grondrechten die in een grondwet staan.
C
De overheid en politie hoeft zich niet aan de regels te houden.
D
Een staat waar iedereen zich moet houden aan de wetten en regels van het land

Slide 21 - Quiz

Een EU land moet een kapitalistische economie hebben. Maar wat is een kapitalistische economie?
A
Een economie bepaalt door vraag en aanbod.
B
Een economie waar de staat bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt.
C
Een economie waar iedereen een eigen bedrijf mag beginnen en daar geld mee verdienen.
D
Een economie waar je een bedrijf mag oprichten in overleg met de overheid.

Slide 22 - Quiz

Cultuurelementen zijn
A
Amerikanisering, religie en taal
B
Taal, religie en gewoonten
C
Geloof, taal en koloniën
D
Cultuurvermenging en cultuurspreiding

Slide 23 - Quiz

Is er één Europese Cultuur?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo


De Europese Unie
1993



  • De landen van de Europese Gemeenschap willen eind jaren '80 nog meer gaan samenwerken.
  • Bijvoorbeeld op het gebied van: milieu, criminaliteit en de verkeersveiligheid.

Slide 26 - Diapositive


De Euro
2002



  • De landen van de Europese Unie krijgen vanaf 2002 een gezamenlijke munt: de euro.
  • Niet alle Europese landen doen mee met de euro. Sommige landen willen hun eigen munt houden of hadden niet zo'n sterke economie.

Slide 27 - Diapositive

Verenigd Koninkrijk: geen €
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 28 - Diapositive


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.

  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 

  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 29 - Diapositive


Wat merk je er zelf van?



  • De euro
  • Rechten als consument (garantie) 
  • Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
  • Mensenrechten (democratie)
  • Europese terreurbestrijding

Slide 30 - Diapositive

Reizen, leren en werken in de EU
Voordelen van reizen binnen de EU:
  • Met een Europees paspoort hoef je niet meer te stoppen bij grenzen van landen die het Schengenakkoord hebben ondertekend. 

  • Je hoeft geen geld meer te wisselen binnen de Eurozone. 

  • In alle landen van de EU is 112 het gratis alarmnummer. 

  • Je kunt in elk land van de EU werken, wonen en studeren. 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive


Brexit
vanaf 2017


  • Door de economische crisis (2007-2009) en de problemen rondom vluchtelingen, zijn er steeds meer kritische geluiden over Europa. 

  • Sommige politieke partijen in Europese landen zijn fel tegen de macht van Europa en willen uit de EU. 

  • In juni 2016 stemden de Britten vóór het verlaten van de EU.

Slide 33 - Diapositive

Uitdaging aan de zuidgrens van de EU

Slide 34 - Diapositive

Vluchteling
Iemand die uit zijn land gevlucht is, omdat het er niet veilig is.
Asielzoeker
Vluchteling die asiel (= bescherming) vraagt in Nederland om er te mogen blijven wonen.

Slide 35 - Diapositive

*

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo