H6, 1 - 1.4 (2023)

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BOAMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Casus: Een automobilist rijdt een kruising op en botst daar tegen een voor hem van rechts komende auto, die hij geen voorrang heeft verleend. Geen voorrang verlenen is strafbaar gesteld in het RVV (Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990). Is de automobilist nu verdachte?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Feiten
Omstandigheden
Automobilist botst
Automobilist verleent geen voorrang
Automobilist heeft geremd, maar door glad wegdek door gegleden
Automobilist remt, maar remmen blijken defect

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Diapositive

Hoe wordt het zwijgrecht officieel genoemd?
A
Zwijgplicht
B
Cautie
C
Geheimhoudingsverklaring
D
Stilte-recht

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de letterlijke woorden van de cautie / zwijgrecht die je tegen een verdachte zegt?
A
U bent niet tot antwoorden verplicht
B
U heeft het recht om te zwijgen
C
Alles dat u zegt, kan tegen u gebruikt worden

Slide 8 - Quiz

Verdenking:
    Het is niet noodzakelijk dat een OA altijd de overtreding zélf waarneemt, kan ook via 
    aangifte/verklaringen.

    Let op: het 'wegnemen van een goed' bij Diefstal kun je niet altijd waarnemen. Wat je wel kunt 
    waarnemen is bijvoorbeeld: gat in een ruit (feit), ontbreken van een camera in de etalage (feit), glasgerinkel gehoord (omstandigheid), man die met een camera in zijn hand voor de etalage 
    staat (feit), vingerafdrukken van de man op een sloophamer bij de etalage (omstandigheid).

    Feit = bepaalde actie, handeling of gebeurtenis
    Omstandigheid = bijzonderheid of situatie, die gepaard gaat met een feit

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welke voorwaarden maken samen een strafbaar feit?
A
een bewezen menselijke gedraging
B
gedekt door wettelijke delictsomschrijving
C
die wederrechtelijk is
D
en aan schuld te wijten is

Slide 11 - Quiz

Een strafbaar feit..
A
is altijd een overtreding
B
is altijd een misdrijf
C
kan zowel misdrijf als overtreding zijn

Slide 12 - Quiz

U werkt als bevoegd BOA. Er rent een man op u af. 10m erachter rent een andere man die roept: "houd hem!" Is er sprake van een verdachte?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

U werkt als bevoegd BOA. Er rent een man op u af. 10m erachter rent een andere man die roept: "houd de dief!" Is er sprake van een verdachte?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz