B6 Veilig vrijen



Veilig vrijen
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



Veilig vrijen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen bij 2.6 Veilig vrijen
  • Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn.
  • Je kunt ziekteverschijnselen en genezingsmogelijkheden noemen van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Maken 1 t/m 9

Slide 2 - Diapositive

Begrippen bij 2.6 Veilig vrijen

aids                            Veroorzaakt door hiv; genezing niet mogelijk. 
candida                    Schimmelinfectie in de vagina of aan de penis.
chlamydia               Meest voorkomende soa met weinig klachten; zonder behandeling kans op                                                                                                                 onvruchtbaarheid.
condoom                 Latex hoesje dat om de penis wordt gerold; een vrouwencondoom wordt in de  vagina ingebracht.
de pil                        (anticonceptiepil)  Dagelijks in te nemen pil zodat geen ovulatie plaatsvindt.
gonorroe                 Soa die zorgt voor vieze afscheiding uit vagina of penis; zonder behandeling kans  op onvruchtbaarheid.
pessarium              Rubber koepeltje dat de baarmoedermond afdekt.
seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s)  Ziekten die je kunt krijgen door contact met penis, vagina, anus en mond van                                              een besmet persoon.
spiraaltje                 Wordt in de baarmoeder ingebracht, voorkomt ovulatie (hormoonspiraaltje) of innesteling (koperspiraaltje).
sterilisatie               Blijvende ingreep waarbij de zaadleiders (bij de man) of eileiders (bij de vrouw) worden onderbroken.
syfilis                        Zweertjes rondom de vagina, penis of anus.
voorbehoedsmiddelen    Middelen die zwangerschap voorkomen; een condoom beschermt ook tegen soa’s.


Slide 3 - Diapositive

Speeddate voorbehoedsmiddelen
Groepjes: maar iedereen schrijft!
  1. Zoek in je boek je eigen voorbehoedsmiddel uit en noteer alles in je lijst. (tijd) 7 minuten, dus verdeel eventueel de taken.
  2. Je gaat op zoek naar alle voorbehoedsmiddelen door bij andere groepjes langs te gaan.
  3. Vertel aan elkaar over je voorbehoedsmiddel en schrijf alles weer op in je lijst!
  4. Na ongeveer een half heb je 12 verschillende voorbehoedsmiddelen netjes in je lijst genoteerd. 

Heb je niet alles? Maak de lijst dan later compleet! (= huiswerk).

Slide 4 - Diapositive

Onveilige maatregel tegen zwangerschap
Veilige maatregel tegen zwangerschap
Periodieke onthouding
Condoom/vrouwencondoom
Coïtus interruptus
Koperspiraaltje
Pessarium (met zaaddodende pasta
Sterilisatie
Anticonceptiepil
Hormoonpleister
Hormoonstaafje 
Hormoonspiraaltje
NuvaRing
Prikpil

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Periodieke                                  onthouding
O
Onveilig

Slide 7 - Diapositive

Coitus Interruptus

Terugtrekken voor de zaadlozing

Voorvocht bevat ook zaadcellen
Onveilig

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

vrouwencondoom

Slide 12 - Diapositive

De anticonceptie
PIL

Slide 13 - Diapositive

spiraal

Slide 14 - Diapositive

Sterilisatie

Slide 15 - Diapositive

Morningafterpil

Slide 16 - Diapositive

abortus
VOOR KEUZE



VOOR LEVEN

Slide 17 - Diapositive

DE NOODMAATREGELEN

Slide 18 - Diapositive

Maak de opdrachten van 2.6
1, 2, 5, 6, 7 en 8

Slide 19 - Diapositive

Doen
Lees B6 en markeer
Maak de opdrachten 1 t/m 3 
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Waar of niet waar? Met twee condooms over elkaar ben je beter beschermd dan met één condoom.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Waar of niet waar?
Als een meisje de pil gebruikt, vrijt ze veilig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz


Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?
A
hormoonspiraaltje
B
sterilisatie
C
vrouwencondoom
D

Slide 23 - Quiz

Welke voorbehoedsmiddelen werkt niet met hormonen?
A
Condoom
B
Pil
C
Nuvaring
D
Spiraaltje

Slide 24 - Quiz

Welk voorbehoedsmiddel beschermt het beste tegen SOA
A
Condoom
B
Condoom
C
Condoom
D
Condoom

Slide 25 - Quiz


Een soa-test
A
kost jou geen euro's
B
kost nogal wat euro's
C
kun je bij de drogist halen
D
kun je kopen bij de supermarkt

Slide 26 - Quiz

Betrouwbaar
Onbetrouwbaar
Noodmaatregel
Condoom
de Pil
Voor het zingen de kerk uit
Periodieke onthouding
Morning after pil
abortus

Slide 27 - Question de remorquage

Doel gehaald? 
Je kunt de methode van de voorkoming van zwangerschap beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Bacterie
  • Bacteriën zijn eencellige organismen zonder celkern en met een celwand. (Dus levend)
  • Bacteriën verspreiden zich gemakkelijk van de ene mens naar de andere.

  • We kunnen last krijgen van bacteriën als ze op plaatsen komen waar ze niet thuishoren. Zoals in de bloedbaan, in de blaas of in een wond.


Slide 34 - Diapositive

Antibiotia
Antibiotica zijn medicijnen die goed werken tegen ontstekingen veroorzaakt door bacteriën. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei.



Slide 35 - Diapositive

chlamydia
  • bacterie (te genezen met antibiotica)
  • meest voorkomend
  • weinig verschijnselen
  • ernstige gevolgen (bijvoorbeeld onvruchtbaarheid)
  • 60.000 diagnose
  • kuur 5 - 7 dagen

Slide 36 - Diapositive

Gonorroe
  • Bacterie
  • Slijmvliezen van de vagina, penis, anus, keel of ogen kan worden besmet. 
  • 'Druiper' (afscheiding plasbuis) 
  • Vaker bij homoseksuele mannen
  • Antibiotica

Slide 37 - Diapositive

Als je niets aan gonorroe doet?
Vrouw: eileiderontsteking, meer kans op onvruchtbaarheid en buitenbaarmoederlijke zwangerschap. 

Man: bijbal-ontsteking, ontstekingen aan de prostaat, kans op onvruchtbaarheid. 

Slide 38 - Diapositive

Genitale wratten
  • Virus (HPV). 
  • Rond en in geslachtsdelen en anus
  • Vaak merk je niets van een infectie 
  • Kan verwijderd worden door arts
  • Sommige typen kunnen na lange tijd kanker veroorzaken. 

Slide 39 - Diapositive

Hoe krijg je genitale wratten?
  • Genitale wratten zitten rond en op de penis, de vagina of de anus. 
  • Ze worden veroorzaakt door een HPV-virus. Je loopt dit virus op door contact van de geslachtsdelen. Het kan ook via de vingers of een gebruikte handdoek. 
  • Condooms beschermen niet 100% tegen het virus. Het virus kan ook worden uitgescheiden door de huid rond geslachtsdelen.

Slide 40 - Diapositive

Herpes genitalis 
  • Herpes is een virus. Het herpes virus dringt je lichaam binnen via de huid en het slijmvlies van je mond, je penis of vagina of de anus. 
  • Herpes zorgt daar voor ontstekingen.
  •  Blaasjes die pijn doen rond, op of in de penis, de vagina of de anus.
  • Herpes simplex kan overgaan in HG

Slide 41 - Diapositive

Herpes
herpes genitalis: 

Herpes virus in penis, vagina en anus

Rode plekjes die veranderen in blaasjes en zweertjes

herpes labialis = koortslip

Slide 42 - Diapositive

Syfilis
  • Bacteriele infectie.
  • Vaak bij  homoseksuelen 

Ziekteverschijnselen:

  • Zweertjes op penis, vagina, anus of mond
  • Niet behandelen? Overal ontstekingen.

Genezing:

  • Antibiotica

Slide 43 - Diapositive

Hepatitus B
  • Virus 
  • Kan ontsteking aan de lever veroorzaken
  • Komt voor in bloed, sperma, voorvocht en vaginaal vocht.
  • Sommige mensen krijgen chronische variant. 
  • Kunnen leverkanker krijgen

Slide 44 - Diapositive

HIV
HIV => is een virus
Symptonen
Eén tot zes weken na het oplopen van hiv kan je klachten krijgen die lijken op gewone griep. Deze kunnen één tot zes weken aanhouden.
Hoe krijg je HIV?
Onveilig geslachtsgemeenschap te hebben, maar ook contact met bloed
Behandeling
Hiv blijft altijd in je lichaam. Je onderdrukt het met hiv-remmers. 



Slide 45 - Diapositive

Doelen bij 2.6 Veilig vrijen
  • Je kunt de werking van enkele voorbehoedsmiddelen beschrijven en aangeven of ze betrouwbaar zijn.
  • Je kunt ziekteverschijnselen en genezingsmogelijkheden noemen van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Slide 46 - Diapositive