(foutieve)beknopte bijzin

(Foutieve) beknopte bijzinnen
A3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

(Foutieve) beknopte bijzinnen
A3

Slide 1 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen bestaan uit:
hz -hz
bz - hz
hz - bz

Slide 2 - Diapositive



Nadat ik een ijsje at, ging ik naar huis.
A
hz - hz
B
bz - hz
C
hz - bz
D

Slide 3 - Quiz



Omdat het gisteren lekker weer was, lag ik de hele dag in het zwembad
A
hz - hz
B
bz - hz
C
hz - bz
D

Slide 4 - Quiz

Een beknopte bijzin is een zin waarin geen persoonsvorm en geen onderwerp staan.
1. Met een voltooid deelwoord
        Met de bus opgehaald, kwam hij uiteindelijk toch thuis.
2. Met een onvoltooid deelwoord
         Rennend door de gang, botste de jongen tegen de deur.
3. Met te+ infinitief
     Na drie uur gefietst te hebben, waren de wielrenners op hun bestemming.

Slide 5 - Diapositive

Wat is de beknopte bijzin in:

Vriendelijk lachend, komt Nathalie binnen.
A
Vriendelijk
B
Vriendelijk lachend
C
komt Nathalie
D
komt Nathalie binnen

Slide 6 - Quiz

Welke beknopte bijzin is correct?
A
Lekker in onze stoelen liggend, dronken we de koude frisdrank.
B
In roomboter gebraden, eet hij het vlees met smaak op.
C
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.
D
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 7 - Quiz

Een beknopte bijzin heeft een onderwerp.
A
juist
B
niet juist

Slide 8 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Als het vakantie is, slaap ik elke dag uit.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 9 - Quiz

Bijzin of beknopte bijzin?

Zonder te kijken, staken de kleuters de straat over.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 10 - Quiz

Wanneer is een beknopte bijzin foutief?
A
Als er geen persoonsvorm in staat.
B
Als er geen onderwerp in staat.
C
Als het weggelaten onderwerp niet hetzelfde is als het onderwerp van de hoofdzin.
D
Als er een onvoltooid deelwoord en een infinitief in staat.

Slide 11 - Quiz

Welke van de volgende zinnen heeft een beknopte bijzin?
A
Toen ik vanochtend wakker werd, was mijn wekker nog niet gegaan.
B
Rennend over de gang, botste de jongen tegen de deur.
C
Vandaag ga ik bowlen en morgen gaan we minigolfen.
D
Ik hoop dat mijn familie staat te wachten als ik uit het vliegtuig kom.

Slide 12 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 13 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Na een uur in de oven te hebben gestaan, at Isabella de koekjes op.


A
Foutief
B
Goed

Slide 14 - Quiz

Wat laat je weg in een beknopte bijzin?
A
Persoonsvorm
B
Onderwerp
C
Persoonsvorm en onderwerp
D
Werkwoorden

Slide 15 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 16 - Quiz

Vind de juiste beknopte bijzin met ‘te + infinitief’

A
De stemming goed aanvoelend, sloot Elsbeth de vergadering.
B
Na te zijn opgenomen in het in het ziekenhuis, ontving zij kaartjes.
C
De portemonnee, gevonden op straat, bleek leeg te zijn.

Slide 17 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Na een patatje gegeten te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 18 - Quiz

Denkend aan zijn mooie vakantie werd het fotoalbum doorgebladerd.

Bovenstaande zin bevat een ... ?
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 19 - Quiz

Is deze zin een gewone bijzin of een beknopte bijzin?
Genietend van de opkomende zon wandelt Lidewij over het strand.
A
gewone bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 20 - Quiz

Liggend op zijn badmat las Achmed zijn dagblad.
A
Goede beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 21 - Quiz

Lachend werden de pizza's in de houtoven gestopt.
A
Goede beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 22 - Quiz

De beknopte bijzin
Beknopt = korter / ingekort

  1. Een beknopte bijzin heeft geen onderwerp
  2. Een beknopte bijzin heeft geen persoonsvorm
  3. Een beknopte bijzin heeft als vorm: te + infinitief, of
  4. Een beknopte bijzin heeft als vorm: voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Slide 23 - Diapositive

Ik begrijp de beknopte en foutief beknopte bijzin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage