10-3: betrekkelijk voornaamwoord

Leg je boek op blz. 180 (190 bij mij) over betrekkelijke voornaamwoorden.
Lees de groene theorie alvast door.
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Leg je boek op blz. 180 (190 bij mij) over betrekkelijke voornaamwoorden.
Lees de groene theorie alvast door.

Slide 1 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw)
Lesdoel: 
Aan het einde van de les kun je betrekkelijk voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Het bestuur nam de beslissing... de trainer ontslagen moest worden.
A
die
B
dat

Slide 3 - Quiz

De trainer... het team gaat trainen, komt morgen kennismaken.
A
die
B
wie

Slide 4 - Quiz

Dat is het lekkerste.......ik ooit heb geproefd.
A
dat
B
wat

Slide 5 - Quiz

De vrouw..... ik hulp kreeg, heb ik een kaartje gestuurd.
A
waarvan
B
van wie

Slide 6 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.

Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

De man die in het ziekenuis lag, is weer beter.
betrekkelijk voornaamwoord: die want die verwijst naar een woord dat eerder in de zin genoemd is
antecedent: de man want de man is het eerder genoemde woord en staat vlak voor het betr. vnw

Slide 7 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Die
  • Dat
  • Wie 
  • Wat

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord (1)
De boom die omgevallen is, rot weg.

Slide 9 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?
'De boom die omgevallen is, rot weg.

Slide 10 - Question ouverte

Antwoord
De boom die omgevallen is, rot weg.

Die = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
De boom = antecedent (die zegt iets over de boom)

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord (2)
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar van het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Slide 12 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?:
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar van het voetbalelftal dat kampioen was geworden.

Slide 13 - Question ouverte

Antwoord
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar van het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Dat = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
het voetbalelftal = antecedent (dat zegt iets over het voetbalelftal )

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord (3)
De juffrouw aan wie ik iets vroeg, zie ik niet meer .

Slide 15 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?:
De juffrouw aan wie ik iets vroeg, zie ik niet meer .

Slide 16 - Question ouverte

Antwoord
De juffrouw aan wie ik iets vroeg, zie ik niet meer .

Wie = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar een woord dat eerder genoemd is)
de juffrouw= antecedent (zegt iets over wie)

Slide 17 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent (betr. vnw. m.i.a.)
N antecedent
Dus...
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 18 - Diapositive

voorbeeld 1 (betrekkelijk vnw. met ingesloten antecedent)

Slide 19 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Wie dit leest, is gek.

Slide 20 - Question ouverte

Aanvulling antwoord
Wie dit leest is gek.

Wie is geen vragend voornaamwoord, maar wie is een betrekkelijk voornaamwoord.
Wie kun je vervangen door: 'Diegene die dit leest, is gek.'
antecedent is ingesloten - namelijk 'diegene die' want diegene verwijst naar 'die' (betrekkelijk voornaamwoord)

Slide 21 - Diapositive

voorbeeld 2 (betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent)
Wat je daar eet, is ongezond.


Slide 22 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Wat je daar eet, is ongezond.

Slide 23 - Question ouverte

Aanvulling antwoord
Wat je daar eet, is ongezond.

wat= betrekkelijk voornaamwoord
wat kun je vervangen door: Datgene wat je eet, is ongezond.
antecedent is ingesloten - namelijk 'datgene' want datgene verwijst naar 'dat' (betrekkelijk voornaamwoord)

Slide 24 - Diapositive

Korte herhaling:
Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 25 - Diapositive

Maken/Huiswerk
H6 Grammatica-Blz. 180
Opdracht 1 en 2
Klaar? Lezen.

Slide 26 - Diapositive

Afsluiting
Kun je dit nu?

Betrekkelijk voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 27 - Diapositive