V3 -K3 Paragraf E: Grammatik Modalverben ovt 2

V3 - Woche 2 - Stunde 2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

V3 - Woche 2 - Stunde 2

Slide 1 - Diapositive

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Duits boek, (Neue Kontakte vwo 3 A)
  • Duits schrift, 
  • pen
  • iPad (dicht)



3. Absentie controle

Slide 2 - Diapositive

Planung

Weißt du es noch? - Modalverben o.v.t. in Lessonup (15 Min.)

Grammatik:

  • abschließen + besprechen K3 Grammatik Aufgabe 18-28 (30 Min.)




Ziele

Voorkennis:
  • Je kent de Modalverben in de tegenwoordige tijd. 


Nieuw leerdoel:
  • Je kunt de Modalverben in de verleden tijd gebruiken. 




Slide 3 - Diapositive

Grammatik: Modalverben o.v.t

Slide 4 - Diapositive

können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
dürfen
mogen, toestemming hebben 
weten
kunnen
aardig vinden
lusten
leuk vinden
willen
moeten 
( wil ander)
moeten 
( noodzaak)
moeten 
( mening vragen)

Slide 5 - Question de remorquage

Maak af:
modale werkwoorden hebben in de verleden tijd nooit_______
A
klankverandering
B
een Umlaut
C
een uitgang
D
alle 3 de voorgaande mogelijkheden.

Slide 6 - Quiz

Kenmerken Modalverben o.v.t.
  • In de verleden tijd (en het voltooid deelwoord) gebruik komt nooit een Umlaut.
  • De uitgangen zijn gelijk aan de uitgangen van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd: 
       ich = stam + te                    (ich machte)
       du = stam + test                 (du machtest)
       er/sie/es = stam + te.        (er machte)
       wir = stam + ten                 (wir machten)
       ihr = stam + tet                  (ihr machtet)
       sie/Sie = stam + ten         (sie/Sie machten)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Präteritum (ovt)
(willen) Ich ______ nach Hause gehen.
A
wollte
B
willte
C
wollt
D
willt

Slide 10 - Quiz

Präteritum
(mogen) ______ du in die Disko gehen?
A
dürftest
B
mochtest
C
durftest
D
magst

Slide 11 - Quiz

Präteritum
(weten) ______ er, dass die letzte Stunde ausfiel?
A
wisste
B
wusste
C
weißte
D
wüsste

Slide 12 - Quiz

Ich _____ mein Deutschbuch nicht finden.
A
konnte
B
könnte
C
konntete
D
könntete

Slide 13 - Quiz

Vul in (verleden tijd):
............ ihr, wo ihr das Päckchen abholen .....................?
A
Musstet, wusstet
B
Wusstet, musstet
C
Weißt, sollt
D
Sollen, weißen

Slide 14 - Quiz


Ich (weten) ___ nicht, dass du gestern Geburtstag (had) ____.

Slide 15 - Question ouverte


Jamie (mocht) _____ abends keine Computerspiele spielen.

Slide 16 - Question ouverte

K3 Grammatik: Modalverben o.v.t.
Was: machen K3 Paragraf E Grammatik Aufgabe 18, 20, 21, 22, 23, 25, 26, 27
Mit wem: selbstständig, ohne zu sprechen
Zeit: 15 Minuten, danach besprechen
Hilfsmittel: Grammatikübersicht Modalverben (S. 149 - 151)
Klaar = leren weektaak
  • K3 K3 Lernliste D D-N
  • K3 Lernliste B N-D (umsteigen - wieder)
  • K3 Grammatik: Modalverben o.v.t.


timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

nächste Stunde
Weektaak overhoren:
  • K3 K3 Lernliste D D-N
  • K3 Lernliste B N-D (umsteigen - wieder)

Lesen: Unterwegs! - besonderen Verkehrsmitteln + Aufgabe 47, 48

Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

Slide 18 - Diapositive