Les 3.6 11 dec

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welcome h3p!

1. Put your phone in the phonebag

2. Take your book and notebook out

3. Put your pencil case on your table. 

Today

• Check homework exercises

• Play Quizlet about idioom

• Work on homework exercises

       - Done? Study vocabulary / idioom

• Explain grammar: passive

Check homework

page 129

Exercise 36

Check homework

page 131

Exercise 39

(NIET maken: zin 1, 6, 9)

Please take

your notebook in

front of you

Passive

NL: word(t)/worden + voltooid deelwoord

am/are/is + voltooid deelwoord

Tegenwoordige tijd:

Hij wordt gestraft.   >   He is punished.

De kamers worden schoongemaakt.   >   The rooms are cleaned.

Passive

NL: werd/werden + voltooid deelwoord

was/were + voltooid deelwoord

Verleden tijd:

Hij werd gestraft.   >   He was punished.

De kamers werden schoongemaakt.   >   The rooms were cleaned.

Passive

NL: zal/zullen worden + voltooid deelwoord

will be + voltooid deelwoord

Toekomende tijd (future):

Hij zal worden gestraft.   >   He will be punished.

De kamers zullen worden schoongemaakt.   >   
The rooms will be cleaned.

Passive

Soms staat er 'worden + voltooid deelwoord' in de zin en is het tóch een future. In dat geval staat er een signaalwoord in de zin.

Hij wordt volgende week gestraft.   > 
He will be punished next week.

De kamers worden morgen schoongemaakt.   >   
The rooms will be cleaned tomorrow.

Passive

NL: vorm van 'zijn' + voltooid deelwoord

have/has been + voltooid deelwoord

Voltooid tegenwoordige tijd (present perfect):

Hij is gestraft.   >   He has been punished.

De kamers zijn schoongemaakt.   >   The rooms have been cleaned.

Passive

Je hebt te maken met een lijdende zin (passive) als je de vorm van 'zijn' kunt vervangen door een vorm van 'worden'.

Hij is gevallen.

Hij is geslagen.

NIET: Hij wordt gevallen.

WEL: Hij wordt geslagen.

(bedrijvend)

(lijdend)

He has fallen.

He has been hit.

Ezelsbruggetje:

Do the exercises

Work on exercises

Finished?

Study: Idioom hfst. 11, 17, 19 + synoniemen

Do: Exercise 1A & 1B (GB page 13)