Hoofdstuk 5.4 Oog en bril

H5.4 Oog en bril
  • Herhaling H5.3
  • Uitleg H5.4
  •  Zelfstandig werken 
  • Afsluiting 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H5.4 Oog en bril
  • Herhaling H5.3
  • Uitleg H5.4
  •  Zelfstandig werken 
  • Afsluiting 

Slide 1 - Diapositive

Herhaling H5.3
Wat weet jij nog?

Slide 2 - Diapositive

Herhaling 5.3
Wat weet je al:

  • Lichtstralen gaan in een rechte lijn
  • Lenzen kunnen lichtstralen "breken"
  • Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofd-as breek door het brandpunt uit
  • Een lichtstraal door het brandpunt breekt evenwijdig aan de hoofd-as eruit
  • Een lichtstraal door het midden van de lens gaan ononderbroken door




Slide 3 - Diapositive

Herhaling H5.3
In een afbeelding:

  1. Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofd-as breek door het brandpunt uit
  2. Een lichtstraal door het brandpunt breekt evenwijdig aan de hoofd-as eruit
  3. Een lichtstraal door het midden van de lens gaan ononderbroken door

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel constructie lijnen heb je minimaal nodig om een beeld te maken van een van een voorwerp door een lens
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Wat is waar over een positieve lens
A
Een positieve lens heeft een brandpunt voor de lens
B
Een positieve lens levert een divergerende lichtbundel op
C
Een positieve lens is een holle lens
D
Een positieve lens is een bolle lens

Slide 6 - Quiz

Je maakt met een positieve lens een beeld op een scherm.
Als je het scherm precies op de beeldafstand zet zie je
A
Een beeld bestaande uit overlappende bolletjes
B
Een scherp beeld
C
Een virtueel beeld
D
Een onscherp beeld

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen:H 5.4 Oog en bril
Na deze les kan je:
  1. De verschillende onderdelen van een oog benoemen
  2. Uitleggen wat accomoderen is
  3. Uitleggen wat verziend is
  4. Uitleggen wat bijziend is
  5. Wat de werking van een bril is
  6. De sterkte van een bril uitrekenen

Slide 8 - Diapositive

Hoe werkt het oog?
hoe komen lichtstralen binnen en gaan ze verder?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Vidéo

Hoofdstuk 5.4 Het oog
Het oog

Slide 11 - Diapositive

Wat is de functie
van de lens
A
Regelt de hoeveelheid licht in je oog
B
Zorgt voor een scherp beeld op je netvlies
C
Beschermt het oog tegen stof
D
Zorgt voor de kleur van de ogen

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie
van de pupil?
A
Regelt de hoeveelheid licht in je oog
B
Zorgt voor een scherp beeld op je netvlies
C
Beschermt het oog tegen stof
D
Zorgt voor de kleur van de ogen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Hoofdstuk 5.4 Oog en bril
De lens zorgt ervoor dat een beeld scherp op jet netvlies terecht komt.
Als je nog weet een positieve lens levert een omgekeerd beeld.
Via de oogzenuw en de hersenen wordt dat beeld weer rechtop weergegeven
De lens is "flexibel" en kan boller of platter worden.


Dit noemt men accomoderen 

Hiermee kan je het beeld scherp
op je netvlies krijgen

Slide 15 - Diapositive

Hoofdstuk 5.4 oog en bril
hiermee kan je het beeld scherp op je netvlies krijgen.
Soms lukt dat niet en is er een hulpmiddel nodig:  EEN BRIL  (of CONTACTLENZEN)

Slide 16 - Diapositive

Iemand die bijziend is ziet:

A
Beelden van veraf scherp
B
Beelden van dichtbij scherp
C
Beelden van veraf en dichtbij niet scherp
D
Ziet helemaal niets

Slide 17 - Quiz

Iemand die verziend is ziet:

A
Beelden van veraf scherp
B
Beelden van dichtbij scherp
C
Beelden van veraf en dichtbij niet scherp
D
Ziet helemaal niets

Slide 18 - Quiz

Hoofdstuk 5.4 oog en bril
Soms lukt dat niet en is er een hulpmiddel nodig:  EEN BRIL  (of CONTACTLENZEN)

Iemand die bijziend is kan voor veraf zijn lens niet plat
genoeg maken en heeft dus een holle (negatieve) lens 
in zijn bril nodig

Slide 19 - Diapositive

Hoofdstuk 5.4 Oog en bril
De sterkte van een lens (S) wordt uitgedrukt in D ( = Dioptri)

S = 1/f

(met f in meter)

Voorbeelden
Bij een bolle lens:  f =  0,33 meter: de lenssterkte (S)  is dan 1 / 0,33 = 3 D
Bij een holle lens:  f = -0,25 meter: de lenssterkte (S) is dan 1 / -0,25 = - 4 D


Slide 20 - Diapositive

De sterkte van een bolle lens met een brandpunt van 50 cm is

A
-2
B
-0,02
C
+ 2
D
+ 0,02

Slide 21 - Quiz

Zelfstandig werken
  • Wat: - Lees je boek paragraaf 5.4 blz. 102 t/m 105, Schrijf de betekennis van de blauw worden.
                 - Maak in je werkboek opgaaf 53 t/m 63 blz. 24 t/m 25.
  • Hoe: zelfstandig werken.
  • Hulp: Nova boek
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: 5. 4 af
  • Klaar:huiswerk opgaven 53 t/m 66 op blz. 24 t/m 27.     
timer
20:00

Slide 22 - Diapositive

Afsluiting
Heb je onderstaande leerdoelen behaald?
  • De verschillende onderdelen van een oog benoemen
  • Uitleggen wat accomoderen is
  • Uitleggen wat verziend is
  • Uitleggen wat bijziend is
  • Wat de werking van een bril is
  • De sterkte van een bril uitrekenen

Slide 23 - Diapositive

Leerdoelen behaald?!

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk
H5.4
Maak de opdrachten 53 t/m 68

Slide 25 - Diapositive