Grammatica woordsoorten

Grammatica woordsoorten
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica woordsoorten

Slide 1 - Diapositive

Grammatica
1. zinsontleding (pv, o, wg, lv, enz.)
2. woordsoorten (zn, lw, ww, enz.)

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil?

(zinsontleding) De oude man | loopt | op straat.

(woordsoorten) De oude man loopt op straat.
ow
pv
bwb
lw
bn
zn
ww
vz
zn

Slide 3 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord (zn)
Zelfstandige naamwoorden noemen mensen, dieren, planten, dingen en begrippen.​

moeder, olifant, huis en liefde​
Voor een zelfstandig naamwoord kun je meestal een lidwoord zetten.​

Eigennamen horen ook bij zelfstandige naamwoorden​
Amsterdam, Britt, Lidl, Efteling, Ajax




Slide 4 - Diapositive

Lidwoord (lw)

Slide 5 - Diapositive

Werkwoord (ww)

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 8 - Diapositive

Voorzetsel (vz)

Slide 9 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord (psv)

Slide 10 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Slide 11 - Diapositive

Telwoord (tw)

Slide 12 - Diapositive

Hoofdtelwoord (htw)

Slide 13 - Diapositive

Rangtelwoord (rtw)

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 15 - Question ouverte