Paragraaf 6 Gevolgen van innovatie

Programma
Herhaling paragraaf 2.5
Huiswerk maken paragraaf 2.5 samen bespreken vraag 9, 10, 11
Uitleg en maken paragraaf 2.6
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programma
Herhaling paragraaf 2.5
Huiswerk maken paragraaf 2.5 samen bespreken vraag 9, 10, 11
Uitleg en maken paragraaf 2.6

Slide 1 - Diapositive

Is er op de afbeelding sprake van
mechanisatie of automatisering?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Arbeidsproductiviteit
D
Afschrijving

Slide 2 - Quiz

Wat betekent mechanisatie?
A
Minder machines in een bedrijf
B
Machines nemen het werk van mensen over
C
Het aanschaffen van kapitaalgoederen
D
Het aanschaffen van machines

Slide 3 - Quiz

Wat is een gevolg van mechanisatie en automatisering?
A
Er zijn minder mensen nodig om evenveel te produceren
B
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel te produceren.
C
Het heeft geen invloed op de werkgelegenheid

Slide 4 - Quiz

  • Vraag: Wat was ook al weer het verschil
     tussen mechaniseren en automatiseren?
  • Antwoord: Bij mechaniseren wordt
     apparatuur gebruikt, waardoor het werk
     sneller gaat of makkelijker wordt en bij
     automatiseren wordt werk van mensen
     vervangen door apparatuur.
  • Door mechaniseren daalt de kostprijs per
      product en hierbij wordt de
      concurrentiepositie sterker.
Mechaniseren en automatiseren

Slide 5 - Diapositive

Een motorfietsenfabriek heeft een productiecapaciteit van 50 motorfietsen per dag. De fabriek is 5 dagen per week open. In week 11 worden er 210 motorfietsen geproduceerd.
Bereken de bezettingsgraad.( op hele procenten) Sprake van onder- of overbezetting?

Slide 6 - Question ouverte

De totale productiecapaciteit van een bakkerij is 135 broden per dag. Er worden op een dag 121 broden gebakken. Bereken de onderbezetting en de bezettingsgraad

Slide 7 - Question ouverte

EXAMENOPGAVE
timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

Huiswerk
Maken paragraaf 2.5 
Samen opgave 9, 10 en 11

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de gevolgen van innovatie zijn

Slide 10 - Diapositive

Gevolgen van innovatie
Producten verbeteren, maar productieprocessen (machines en computers) worden ook beter.

Als de arbeidsproductiviteit omhoog gaat  --> dan verdienen bedrijven meer. 
Als de arbeidsproductiviteit omhoog gaat --> kan de prijs van product naar beneden --> Daardoor verbeterd je concurrentiepositie

Slide 11 - Diapositive

Gevolgen van innovatie
Arbeidsomstandigheden veranderen, zware beroepen worden lichter.
Werken op afstand, vaste werkplek niet meer nodig, overal inloggen voor je werk.

Slide 12 - Diapositive

Concurrentiepositie wordt beter
Innovatie  zorgt voor hogere arbeidsproductiviteit
Dus lagere kosten
Dus beter dan je concurrent

Slide 13 - Diapositive

Concurrentiepositie
Hoe jouw bedrijf het doet, ten opzichte van andere bedrijven.

Op het gebied van:
  • prijs
  • kwaliteit
  • innovatie

Slide 14 - Diapositive

Hoe kan je de concurrentiepositie meten?
Dat kan je doen door het marktaandeel te berekenen.
 Je hebt hiervoor de volgende gegevens nodig:
- De omzetgegevens van het bedrijf en de totale omzet van branche
- de afzetgegevens van het bedrijf en de totale afzet van de branche

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Formule marktaandeel
  • Eigen omzet : totale omzet = marktaandeel 
  • Eigen afzet : totale afzet = marktaandeel

Voorbeeld.
Albert Heijn heeft in 2020 een omzet gedraaid van 27 miljard euro. De totale omzet van de supermarktbranche bedraagt 72 miljard euro. Bereken het marktaandeel van de Albert Heijn.

Slide 17 - Diapositive

Formule marktaandeel
  • Eigen omzet : totale omzet = marktaandeel 
  • Eigen afzet : totale afzet = marktaandeel

Voorbeeld.
Albert Heijn heeft in 2020 een omzet gedraaid van 27 miljard euro. De totale omzet van de supermarktbranche bedraagt 72 miljard euro. Bereken het marktaandeel van de Albert Heijn.
27 : 72 x 100 = 37,5%

Slide 18 - Diapositive

Marktaandeel

Slide 19 - Diapositive

Air pods

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Welvaart / Welzijn
Welvaart zegt iets over hoe je kunt rondkomen met je inkomen. Heb je veel inkomen dan heb je een hoge welvaart, heb je weinig inkomen dan heb je een lage welvaart.

Welzijn zegt iets over hoe jij in je vel zit. Welzijn heeft met je eigen persoon te maken, ben je gelukkig, gezond, heb je een leuk leven dat is welzijn.

Slide 22 - Diapositive

Is welvaart gelijk aan welzijn?
Welvaart
  • de mate waarin mensen in hun materiële behoeften (= tastbaar met geld en dingen) kan voorzien 
Welzijn
  • De mate waarin mensen kunnen voorzien in al hun materiële en immateriële (= niet tastbaar, geluk en gezondheid) behoeften

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Huiswerk
Maken paragraaf 2.6 vraag 6 en 9 niet

Slide 25 - Diapositive