1.7 grammatica (1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel

- Ga alvast lezen in je leesboek

Lezen

Huiswerk check

Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

2.5: grammatica

korte terugblik

PV:      zin vragend maken of tijd veranderen.

wwg: Alle werkwoorden uit de zin (inclusief PV) 

O:        Stel de vraag: wie + wwg?

lv:        Stel de vraag: wie/ wat + wwg + o?

BV: 

Ze hebben mij dit jaar weer in een fijne klas geplaatst.

PV:        hebben

wwg:    hebben geplaatst

O:          ze

lv:          mij

Lesdoelen 

In deze paragraaf herhaal je: 

- de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijke gezegde en lijdend voorwerp

In deze paragraaf leer je: 

- het werkwoordelijke gezegde met een wederkerend werkwoord benoemen

§1.7

Voorkennis

Let op je hebt twee soorten grammatica:

-woordsoorten--> elk woordje heeft een naam: lw/zn/bn/ww/vz/tw

-zinsdelen--> je hakt de zinnen in delen: pv/wg/o/lv/mwvp

Opdracht 1 gaat over de zinsdelen waar je vorig jaar mee geoefend hebt. 

Maak zelfstandig opdracht 1, deze kijken we over 5 minuten samen even na

Route bepalen

Bepaal nu je route door de paragraaf.

Kijk de instapopdracht na en noteer het aantal fouten dat je hebt gemaakt.

• Zijn dit er drie of meer? Maak alle opdrachten en luister mee met de instructie

• Zijn dit er minder dan drie? Sla opdracht 3, 4 en 8 over en ga zelfstandig in stilte aan het werk. 

Vaste volgorde bij het ontleden

uitleg filmpje

even oefenen

Ik kan de hele dag met mijn nieuwe spelcomputer spelen.

Elk jaar zien we nieuwe technische snufjes op de markt komen. 

1 Onderstreep de persoonsvorm (pv).

2 Zet zinsdeelstrepen tussen de zinsdelen.

WWG

- Werkwoordelijk gezegde 

- PV en alle andere werkwoorden in de zin

- voorzetsel van een splitsbaar werkwoord horen er ook bij 

(opeten, inleveren)

- het woordje te kan erbij horen. Te staat dan voor het hele ww (infinitief) 

- De woorden aan het kunnen erbij horen. Aan het staat dan voor het hele ww (infinitief) 

Uitleg filmpje

Aan het werk

Hoofdstuk 1, §1.7 grammatica, opdr 5 tm 8

Klaar? 

1. nakijken
2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Afsluiting

Noteer de antwoorden van de volgende vragen in je schrift:

1. Hoe vind ik de PV?

2. Welke vraag stel ik mezelf om het onderwerp te vinden?

3. Noteer het wwg van de volgende zin:

Ik ben in de vakantie naar Noorwegen geweest. 

Huiswerk

Hoofdstuk 1, §1.7 grammatica, opdr 5 tm 8 maken en nakijken