6.2 Fascisme en nationaalsocialisme

Beantwoord de vraag in je schrift.
Leg uit wat we bedoelen met een totalitaire ideologie.

Eerder klaar: Leg kort uit hoe Hitler probeerde de Duitse samenleving te beïnvloeden.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beantwoord de vraag in je schrift.
Leg uit wat we bedoelen met een totalitaire ideologie.

Eerder klaar: Leg kort uit hoe Hitler probeerde de Duitse samenleving te beïnvloeden.

Slide 1 - Diapositive

fasces symbool fascisme Italië
swastika symbool nationaal-socialisme Duitsland
Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de totalitaire ideologie van het fascisme in Italië vorm kreeg.

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg 
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Mussolini en het fascisme
  • Italië wilde gebiedsuitbreiding als overwinnaar van WO1. Ze kregen echter weinig, veel economische problemen in Italië. Gevolg: onvrede Italiaanse bevolking. 
  • Veel stakingen, demonstraties. Communisten wilden een revolutie. Mussolini's zwarthemden vielen de  communisten én de stakers aan, wilden een sterke man aan de macht. 

Slide 5 - Diapositive

  • 1921: zwarthemden richten met Mussolini als leider de Fascistische Partij op.
  • Het fascisme werd een ideologie. Het Italiaanse volk niet het individu staat centraal. Er kwam 1 sterke leider, die wist wat goed was voor het volk en die dat uitvoerde.
  • De grootsheid van Italië, het Italiaanse volk en de Italiaanse cultuur was vanzelfsprekend. 

Slide 6 - Diapositive

Fascisme en nationaal-socialisme
overeenkomsten en het verschil.

  1. Verheerlijken geweld, militaristisch, tegenstanders gevangengezet/vermoord.
  2. Geen vrijheid van meningsuiting, wel censuur en propaganda.
  3. Sterk nationalisme, anti/tegen democratie, communisme, socialisme.
  4. Totalitaire dictatuur met 1 leider met persoonsverheerlijking. Duitsland Führer, Italië Il Duce.
  • Verschil: nationaal-socialisten zijn racistisch en antisemitisch (jodenhaat).

Slide 7 - Diapositive

Noem 3 overeenkomsten en een verschil tussen het fascisme en het nationaal socialisme.

Slide 8 - Question ouverte

Te doen
Maken werkboek par. 6.2 vraag 15 t/m 18, 21, 22.
Nakijken!
Eerder klaar: maken succescriteria,  flashcards/ 6.7 afsluiting/ oefentoetsen/ zelf toetsvragen maken.

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

Schrijf het antwoord op de vraag in je schrift.
Leg uit wat de oorzaken waren van het aan de macht komen van Mussolini.

Eerder klaar: Noem 2 overeenkomsten en een verschil tussen  het nationaal-socialisme en het fascisme.

Slide 11 - Diapositive

Lesplanning
1. Leerdoel(en)
2. Uitleg
3. Checkvraag bij de uitleg.
4. Werkboek maken/nakijken opdrachten.
5. Korte samenvatting leerdoel(en).

Slide 12 - Diapositive

leerdoel: ik kan uitleggen hoe de totalitaire ideologie van het nationaalsocialisme in Duitsland vorm kreeg.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Hitlers ideologie
  • Hitler deed in 1923 een poging tot een staatsgreep die mislukte. Gevanengezet en daar schreef hij Mein Kampf (mijn strijd).
  • Hitler baseerde zijn ideologie het nationaalsocialisme, op het fascisme.
  • Het verschil was het racisme. De Nazi's vonden dat er verschillende rassen zijn die elkaar bestrijden. Het ene ras zou dan door minder gebied verzwakken. De  Lebensraum was volgens Hitler noodzakelijk. 

Slide 15 - Diapositive

Lebensraum/ levensruimte
  • Zonder de lebensraum geen landbouwgrond, geen brandstof, geen woonruimte. 
  • Hitler ontwikkelde ook een rassenleer om te rechtvaardigen hoe hij de lebensraum voor het superieure Germaanse ras te realiseren. Zoals op de  Slavische volken in Oost-Europa.

Slide 16 - Diapositive

Rassenleer Nazi Duitsland
  • Arische ras beste/superieure ras=> übermenschen. (Noord-west Europa)
  • Zuid-Europese landen (fra, it, spa, griek,por)
  • De üntermenschen/minderwaardige mensen.
  1. Slavische volken (Polen, Rusland, baltische staten)
  2. Zigeuners, donkergekleurde mensen, Joden.

Slide 17 - Diapositive

Hitler en propaganda

  • Volgens Hitler wilden de Joden in Duitsland alle macht en rijkdom hebben. Het Duitse volk moest ze dus wel verwijderen om te overleven. 
  • De nazi's gebruikten massamedia en massabijeenkomsten om hun ideeën te verspreiden. 
  •  In 1933 kwamen de nazi's aan de macht en kon Hitler zijn ideeën uit gaan voeren. 

Slide 18 - Diapositive

Leg het verband uit tussen de Lebensraum en de rassenleer van Hitler.

Slide 19 - Question ouverte

Te doen
Maken werkboek par. 6.2 vraag 23 t/m 27.
Nakijken!
Eerder klaar: maken succescriteria, flashcards/ 6.7 afsluiting/ oefentoetsen/ zelf toetsvragen maken.
Leren 6.1 en 6.2

Slide 20 - Diapositive

Samenvatting leerdoelen
Gebruik de 5W en H vragen of het cornell schema
(wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe).
Schrijf in max. 5 zinnen een samenvatting van de lesstof van vandaag.
timer
2:00

Slide 21 - Diapositive