Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
9.1 Werken met weerstanden
Lesdoelen:
Weerstandswaarde met kleurcode bepalen.
Berekeningen met weerstanden in serie uitvoeren.
Functie en werking; potmeter, ntc, ldr, diode en led uitleggen.
Slide 1 - Diapositive
Voorkennis
In huis heb je allerlei apparaten die op de netspanning van 230 V werken. De hoeveelheid stroom die door die apparaten loopt, kan heel verschillend zijn. De stroomsterkte door een wasdroger is bijvoorbeeld veel groter dan de stroomsterkte door een lamp. Blijkbaar ondervindt de stroom elektronen in de wasdroger minder weerstand.
Slide 2 - Diapositive
Het lampje is geschikt voor 6 V en brandt op 6 V.
Er vloeit een goede stroomsterkte om het lampje te
laten branden.
Slide 3 - Diapositive
Nu brandt het 6 V lampje op
9 V. Er is dus een weerstand nodig, anders brandt het lampje door,
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
De opstelling om weerstand te bepalen
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
De wet van Ohm
Je ziet:
• Als de spanning 2× zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 2× zo groot.
• Als de spanning 3× zo groot wordt, wordt de stroomsterkte ook 3× zo groot.
• Enzovoort.
Met andere woorden:
De spanning (over de draad) en de stroomsterkte (door de draad) zijn recht evenredig.
Deze regel wordt de wet van Ohm genoemd.
Uit de wet van Ohm volgt dat de weerstand van de draad een constante waarde heeft: als je de spanning U deelt door de stroomsterkte , komt daar steeds hetzelfde getal uit.
Slide 8 - Diapositive
De wet van Ohm en een gloeilampje
Als je het verband tussen de spanning en de stroomsterkte bij een gloeilampje meet, krijg je een afwijkend resultaat. Dat zie je in het (,U)-diagram in figuur 4. De spanning en de stroomsterkte zijn nu niet recht evenredig: als de spanning 2× zo groot wordt, blijft de stroomsterkte daar duidelijk bij achter. In dit geval geldt de wet van Ohm dus niet.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Weerstand en temperatuur
De oorzaak van deze afwijking is de hoge temperatuur van de gloeidraad. Als de spanning over de gloeidraad toeneemt, gaat het lampje steeds feller branden. De temperatuur van de gloeidraad stijgt daarbij sterk, tot wel 2500 °C. Bij zo’n hoge temperatuur neemt de weerstand van de gloeidraad flink toe. Bijna alle soorten draden krijgen een grotere weerstand als hun temperatuur stijgt. Draden van constantaan vormen een uitzondering: hun weerstand is constant, ook als ze heet worden.